E-fiche 2 – De gerechtsdeurwaarder – handhavingsambtenaar

  • strict warning: Non-static method view::load() should not be called statically in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/views.module on line 879.
  • strict warning: Declaration of views_handler_filter::options_validate() should be compatible with views_handler::options_validate($form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_filter.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_handler_filter::options_submit() should be compatible with views_handler::options_submit($form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_filter.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_plugin_style_default::options() should be compatible with views_object::options() in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/plugins/views_plugin_style_default.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_plugin_row::options_validate() should be compatible with views_plugin::options_validate(&$form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/plugins/views_plugin_row.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_plugin_row::options_submit() should be compatible with views_plugin::options_submit(&$form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/plugins/views_plugin_row.inc on line 0.
  • strict warning: Non-static method view::load() should not be called statically in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/views.module on line 879.
  • strict warning: Declaration of views_handler_argument::init() should be compatible with views_handler::init(&$view, $options) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_argument.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_handler_filter_boolean_operator::value_validate() should be compatible with views_handler_filter::value_validate($form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_filter_boolean_operator.inc on line 0.

In Polen valt de gerechtelijke tenuitvoerlegging onder de bevoegdheid van :

1. de rechtbank van eerste aanleg, en

2. de gerechtsdeurwaarder, uitvoeringsambtenaar (Artikel 758 Van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

De daden van tenuitvoerlegging worden gesteld door de gerechtsdeurwaarder, die uitvoeringsambtenaar is, met uitzondering van die handelingen waarvan de bevoegdheid is voorbehouden aan de rechtbanken (paragraaf 1 van Artikel 759 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Gelet op deze bepaling, wordt de uitvoeringsambtenaar beschouwd als diegene die belast is met de gerechtelijke tenuitvoerlegging. De rechtbanken kunnen slechts optreden in die gevallen die uitdrukkelijk door de wet bepaald zijn.

De uitvoeringsambtenaar

Het statuut van de uitvoeringsambtenaar, zijn aansprakelijkheid en verplichtingen zijn bepaald in de Wet van 29 augustus 1997 betreffende de uitvoeringsambtenaar en de gerechtelijke tenuitvoerlegging (geconsolideerde tekst, n° 167 van het Staatsblad van 2006, artikel 1191 gewijzigd).

De wet regelt het volgende:

  • 1. Het statuut, de aansprakelijkheid en de bevoegdheden van de uitvoeringsambtenaar (hoofdstuk 1 van de Wet)
  • 2. De benoeming en het ontslag van de uitvoeringsbeambte (hoofdstuk 2 van de Wet)
  • 3. De rechten en plichten van de gerechtelijk ambtenaar (hoofdstuk 3 van de Wet)
  • 4. De uitvoeringsambtenaar-stagiair en de assistent-uitvoeringsambtenaar (hoofdstuk 4 van de Wet)
  • 5. De kosten voor daden van tenuitvoerlegging die de uitvoeringsambtenaar aanrekent en de regels betreffende de werking van een gerechtsdeurwaarderskantoor (hoofdstuk 5 van de Wet)
  • 6. De kosten van de tenuitvoerlegging (hoofdstuk 6 van de Wet)
  • 7. De erelonen voor de tenuitvoerlegging (hoofdstuk 7 van de Wet)
  • 8. De inkomsten van de uitvoeringsambtenaar (hoofdstuk 8 van de Wet)
  • 9. Het toezicht op de daden van tenuitvoerlegging gesteld door de openbaar ambtenaar (hoofdstuk 9 van de Wet)
  • 10. Tuchtmaatregelen (hoofdstuk 10 van de Wet)
  • 11. De beroepsorganisatie van de uitvoeringsambtenaar (hoofdstuk 11 van de Wet)

1. Statuut van de uitvoeringsambtenaar

De uitvoeringsambtenaar, gerechtsdeurwaarder, is een openbaar ambtenaar verbonden aan een rechtbank van eerste aanleg (Artikel 1 van de Wet). Als ambtenaar van justitie oefent de gerechtsdeurwaarder - uitvoeringsambtenaar, handelingen uit voorbehouden aan het openbaar gezag. Dit doet hij onder het statuut van vrij beroep en onder toezicht van verschillende instanties.

2. Plichten van de uitvoeringsambtenaar

In burgerlijke zaken heeft de uitvoeringsambtenaar de exclusieve bevoegdheid om daden van uitvoering stellen, behalve in geval van uitzonderingen voorzien in andere wetgeving. De ambtenaar staat eveneens in voor opdrachten voorzien in afzonderlijke bepalingen (alinea 1 van Artikel 2 van de Wet).

De uitvoeringsambtenaar dient zijn taken in eigen persoon uit te voeren, behalve in geval van wettelijke uitzonderingen (alinea 2 van Artikel 2 van de Wet).

De gerechtelijk ambtenaren zijn belast met de volgende opdrachten (alinea 3 van Artikel 2 van de Wet):

  • 1. De uitvoering van rechterlijke beslissingen in het geval van geldelijke en niet-geldelijke schulden en waarborgen;
  • 2. De uitvoering van andere uitvoerbare titels uitgegeven op basis van afzonderlijke bepalingen en van uitvoerbare titels die, overeenkomstig afzonderlijke bepalingen, uitvoerbaar zijn zonder dat de formule van tenuitvoerlegging eraan is toegevoegd ;
  • 3. Het opstellen van een verslag van de voor het dossier relevante feiten voorafgaand aan het instellen van een gerechtelijke procedure of het uitspreken van een beslissing (een gerechtelijke beslissing of een bevel van het parket).

Naast de opdrachten bepaald in alinea 5 van Artikel 2 van de Wet, heeft de uitvoeringsambtenaar het recht om:

  • 1. gerechtelijke stukken te betekenen, gerechtelijke aankondigingen, bezwaren, klachten en andere stukken te betekenen tegen afgifte van een gedateerd ontvangstbewijs;
  • 2. officieel toezicht te houden op vrijwillige openbare aanbestedingen en naargelang de vraag van de organisator het laagste of hoogste bod geldig verklaren;
  • 3. het bestaan en de inhoud na te gaan van uitvoerbare titels uitgegeven in het kader van een elektronische procedure.

De uitvoeringsbeambte neemt maatregelen ter invordering van geldelijke en niet-geldelijke schuldvorderingen in het kader van de hieronder genoemde procedures:

  • uitvoerende maatregelen op roerende goederen;
  • uitvoerende maatregelen op lonen;
  • uitvoerende maatregelen op banktegoeden;
  • uitvoerende maatregelen op andere schuldvorderingen van de schuldenaar;
  • uitvoerende maatregelen op onroerend goed;
  • uitvoerende maatregelen op onderdelen van onroerende goederen;
  • uitvoerende maatregelen op levenslang vruchtgebruik;
  • uitvoerende maatregelen op schepen ingeschreven in het scheepsregister;
  • vereenvoudigde uitvoering op onroerend goed;
  • uitvoering met het oog op het uit onverdeeldheid treden van een onroerend goed;
  • uitvoerende maatregelen met het oog op de teruggave van een roerend goed;
  • uitvoerende maatregelen met het oog op de teruggave van onroerende goederen of schepen of met het oog op de ontruiming van lokalen.

Wanneer de uitvoeringsambtenaar uitwinningsdaden stelt op onroerend goed, is hij bevoegd de uitvoering te leiden tot aan de sluiting van de openbare verkoop.

3. Toezicht

Bij het stellen van uitvoerende maatregelen handelt de uitvoeringsambtenaar onder toezicht van de voorzitter van de rechtbank waaraan hij verbonden is en van andere instanties (alinea 1 van Artikel 3 van de Wet).

Toezicht door de voorzitter van de rechtbank waaraan de ambtenaar van justitie toegevoegd is

De voorzitter van de rechtbank waaraan de ambtenaar van justitie toegevoegd is, houdt toezicht op diens handelingen, en dient meer bepaald:

  • de snelheid, effectiviteit en integriteit van de procedure te beoordelen en na te gaan of er geen enkele onverantwoorde vertraging is opgetreden in de loop van de uitvoering;
  • toezicht te houden op de verrichtingen en de boekhouding van het ambtskantoor;
  • toe te zien op het naleven van de deontologische regels door het kantoor, met inbegrip van gedrag naar het cliënteel toe en respect voor de termijnen voor uitvoerende maatregelen, evenals toe te zien dat het kantoor een niveau behoudt dat het in staat stelt de regels van integriteit van het ambt te respecteren en over voldoende werkingsmiddelen te beschikken ;
  • de rechtbank op de hoogte te brengen van een eventuele nood aan instructies aan de uitvoeringsambtenaar zoals bepaald in Artikel 759 § 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Toezicht door de minister van justitie

De minister van justitie heeft toezichtsbevoegdheid op het ambt van uitvoeringsambtenaar en op de beroepsorganisaties van uitvoeringsambtenaren (zoals de nationale Raad van uitvoeringsambtenaren). Deze toezichtsbevoegdheid treedt niet op het terrein van de toezichtsbevoegdheden van de rechtbanken. De minister van justitie oefent zijn toezicht uit aan de hand van toezichthoudende rechters en, voor de financiële controle, aan de hand van personen die daartoe over een bijzondere toelating beschikken.

Toezicht door de nationale Raad van uitvoeringsambtenaren

De nationale Raad van uitvoeringsambtenaren voert onafhankelijk van de minister van justitie of de voorzitters van de rechtbanken, eveneens toezicht uit.

4. Klacht tegen een uitvoeringsambtenaar

Het handelen van de uitvoeringsambtenaar in het kader van een uitvoeringsmaatregel kan het voorwerp uitmaken van een beroep bij de rechtbank van eerste aanleg, behalve indien de wet uitdrukkelijk anders bepaalt. Dit geldt ook wanneer de ambtenaar zou nalaten bepaalde handelingen te stellen. De rechtbank waaraan de uitvoeringsambtenaar is verbonden is bevoegd om kennis te nemen van een klacht (paragraaf 1 van Artikel 767 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

Klachten gericht tegen handelingen van een uitvoeringsambtenaar die niet zijn gesteld in het kader van een uitvoeringsprocedure en die bijgevolg niet vallen onder het toezicht van de voorzitter van de rechtbank, worden behandeld door de beroepsorganisatie van de uitvoeringsambtenaren (Artikel 6 van de Wet).

5. Het kantoor van de uitvoeringsambtenaar

Ledere uitvoeringsambtenaar dient over een kantoor te beschikken (Artikel 5 van de Wet).

6. Officieel zegel

De uitvoeringsambtenaar gebruikt een officieel zegel. Het is rond, draagt het embleem van de Republiek Polen, duidt het ambt aan van de uitvoeringsambtenaar, de rechtbank waaraan hij verbonden is, zijn voornaam en familienaam en het adres van de zetel van zijn studie (lid 1 van Artikel 4 van de Wet).

7. Rechtsgebied van de uitvoeringsambtenaar

Het rechtsgebied van de uitvoeringsambtenaar komt overeen met het gebied waarvoor de rechtbank van eerste aanleg bevoegd is (lid 1 van Artikel 7 van de Wet).

De minister van justitie stelt steeds een geactualiseerde lijst van uitvoeringsambtenaren ter beschikking op de website van het Ministerie van Justitie. De lijst bevat informatie over de rechtsgebieden van de uitvoeringsambtenaren, de volledige naam en het studieadres van de uitvoeringsambtenaren.

De voorzitter van de rechtbank stelt steeds een geactualiseerde lijst van de uitvoeringsambtenaren in zijn rechtsgebied ter beschikking op de website van de rechtbank met de volledige naam en het studieadres van de uitvoeringsambtenaren. De lijst wordt tevens bekend gemaakt op het informatiebord binnen de gebouwen van de rechtbank.

Daarnaast, is de lijst met uitvoeringsambtenaren steeds beschikbaar op de website van de nationale Raad van uitvoeringsambtenaren: http://komornik.pl/ en op de website van iedere plaatselijke afdeling van de nationale Raad van uitvoeringsambtenaren.

8. Recht om een uitvoeringsambtenaar te kiezen (Artikel 8 van de Wet)

De uitvoeringsambtenaar moet optreden binnen zijn rechtsgebied. Het is mogelijk dat meerdere uitvoeringsambtenaren bevoegd zijn - en dus kunnen optreden - binnen eenzelfde rechtsgebied. Zoals in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is bepaald, kan een uitvoeringsambtenaar geen opdrachten tot uitvoerende of bewarende maatregen weigeren wanneer ze vallen binnen zijn rechtsgebied.

Toch heeft een schuldeiser het recht een uitvoeringsambtenaar te kiezen op het Poolse grondgebied (behalve in die zaken waarvoor een uitvoering op onroerend goed noodzakelijk is (Paragraaf 2 van Artikel 759 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) en in die zaken waar de bepalingen met betrekking tot uitvoering op onroerend goed van toepassing zijn).

Eenmaal gekozen, kan de uitvoeringsambtenaar optreden buiten zijn rechtsgebied.

Een schuldeiser die een uitvoeringsprocedure wil instellen en daarvoor een uitvoeringsambtenaar kiest, legt een schriftelijke verklaring af die bepaalt dat hij gebruik maakt van zijn recht een uitvoeringsambtenaar te kiezen.

De door de schuldeiser gekozen ambtenaar kan niet weigeren over te gaan tot het instellen van een uitvoeringsprocedure, van een procedure houdende bewarende maatregelen of tot het opstellen van een akte voor zover die handelingen vallen binnen zijn reglementaire bevoegdheid. De door de schuldeiser gekozen staatsdienaar kan evenwel weigeren over te gaan tot het instellen van een invorderingsprocedure of weigeren een beslissing tot waarborgstelling uit te voeren of iedere andere maatregel te nemen wanneer hij een achterstand van meer dan zes maanden heeft in de hangende procedures waarin hij optreedt. De achterstand wordt berekend door het aantal niet afgehandelde zaken gedurende de voorbije zes maanden te delen door het gemiddeld aantal nieuwe zaken per maand gedurende de voorbije zes maanden, invordering van terugkerende schulden niet meegerekend.

9. De onttrekking van de zaak aan een uitvoeringsambtenaar (Artikel 9 van de Wet)

Een verzoek tot onttrekking van zaak aan een openbaar ambtenaar dient schriftelijk te worden overgemaakt aan de uitvoeringsambtenaar belast met de uitvoeringsprocedure en dient de motieven die de vraag tot onttrekking staven te vermelden. De rechtbank waaraan de beambte is verbonden onderzoekt het verzoek tot onttrekking. De bepalingen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering betreffende de onttrekking van de zaak aan de rechter zijn van toepassing op de onttrekking van de zaak aan de uitvoeringsambtenaar.

10. Vereisten van de uitvoeringsambtenaar (Artikel 10 van de Wet)

Om uitvoeringsambtenaar te worden benoemd, dient men:

  • 1. Pools staatsburger te zijn;
  • 2. volledig rechtsbekwaam te zijn;
  • 3. een goede reputatie te hebben;
  • 4. geen strafrechtelijke of fiscale veroordeling te hebben opgelopen;
  • 5. geen verdachte geweest zijn van een strafrechtelijke of fiscale overtreding;
  • 6. in het bezit te zijn van een diploma in de rechtsgeleerdheid van de Republiek Polen en de titel van master in de rechten behaald te hebben of in het bezit te zijn van een diploma in de rechtsgeleerdheid van een buitenlandse universiteit waarvan het getuigschrift is erkend in Polen;
  • 7. over een goede gezondheid te beschikken om zijn plichten van uitvoeringsambtenaar te kunnen nakomen;
  • 8. de stage van uitvoeringsambtenaar doorlopen te hebben;
  • 9. geslaagd te zijn in het examen van uitvoeringsambtenaar;
  • 10. gedurende ten minste twee jaar gewerkt te hebben als assistent van een uitvoeringsambtenaar
  • 11. ten minste 26 jaar oud te zijn.

Ledere afwijking van de punten 8, 9 en 10 is onderworpen aan de bepalingen van de Wet betreffende de uitvoeringsambtenaren en de uitvoering.

11. Benoeming

De gerechtelijke uitvoeringsambtenaar wordt benoemd door de minister van justitie op vraag van de betrokkene (alinea 1 van Artikel 11 van de Wet).

12. De beroepsorganisatie van de uitvoeringsambtenaren

De uitvoeringsambtenaren richten een mechanisme van zelfregulering op dat de volgende instellingen bevat :

  • 1. Het nationaal Congres van uitvoeringsambtenaren
  • 2. De nationale Raad van uitvoeringsambtenaren
  • 3. De algemene vergaderingen van de (lokale) kamers van de uitvoeringsambtenaren
  • 4. De (lokale) kamers van uitvoeringsambtenaren

Het nationaal Congres van uitvoeringsambtenaren

Binnen het mechanisme van zelfregulering van de gerechtelijke uitvoeringsambtenaren behoort het hoogste gezag toe aan het nationaal Congres van uitvoeringsambtenaren. Dit nationaal Congres verkiest de voorzitter van de nationale Raad van uitvoeringsambtenaren, een nationale auditcommissie, en de zetel. Het nationaal Congres van uitvoeringsambtenaren wordt samengeroepen om te oordelen over belangrijke aangelegenheden met betrekking tot de uitvoeringsambtenaren en hun arbeidsvoorwaarden.

De nationale Raad van uitvoeringsambtenaren

De nationale Raad van uitvoeringsambtenaren vertegenwoordigt de gerechtelijk beambten. De nationale Raad van uitvoeringsambtenaren is gebonden door de resoluties van het nationaal Congres. Zijn activiteiten kunnen niet verder gaan dan het mandaat vastgelegd in de genoemde resoluties of in de Wet.

De nationale Raad wordt vertegenwoordigd door de voorzitter die de activiteiten leidt en de vergaderingen voorzit. Bij afwezigheid van de voorzitter worden zijn taken waargenomen door de vicevoorzitter.

Wanneer de raad zetelt, verdeelt zij de posten onder de leden en stelt ze de procedureregels vast voor het verloop van de activiteiten. Deze resoluties worden overgemaakt aan de minister van Justitie en aan de raden van de verschillende lokale kamers van uitvoeringsambtenaren.

De door de nationale Raad van uitvoeringsambtenaren aangenomen resoluties worden uitgevoerd door de voorzitter of door daartoe aangewezen leden.

De leden van de nationale Raad van uitvoeringsambtenaren verkiezen per kamer twee afgevaardigden die de kamer vertegenwoordigen op de algemene vergadering van de kamers van uitvoeringsambtenaren.

De kamers van uitvoeringsambtenaren

Een kamer bestaat uit uitvoeringsambtenaren wier zetel gelegen is binnen het rechtsgebied van het Hof van Beroep. De hoofdzetel van de kamer bevindt zich in die stad waar het Hof van Beroep gevestigd is.

Een uitvoeringsambtenaar is van rechtswege lid van de kamer van uitvoeringsambtenaren op de dag dat hij het recht verwerft de activiteiten bedoeld in artikel 2 van de Wet uit te voeren tot op de dag dat hij uit het ambt wordt ontheven. Vanaf die dag is de uitvoeringsambtenaar niet langer bevoegd op te treden binnen de organen van de beroepsorganisatie.

De bestuursorganen van een kamer zijn:

  • 1) de algemene vergadering van uitvoeringsambtenaren behorende tot de kamer;
  • 2) de raad van de kamer;
  • 3) het comité van toezicht;

De raad van de kamer

De raad van de kamer vertegenwoordigt de kamer. Hij treedt op vanuit de hoofdzetel van de kamer en bestaat uit:

  • 7 personen voor kamers met maximaal 100 leden;
  • 9 personen voor kamers met meer dan 100 leden;

De raad van de kamer verdeelt de posten onder de leden en neemt de statuten van de organisatie aan. De Raad maakt deze besluiten over aan iedere uitvoeringsambtenaar, lid van de kamer, en aan de nationale Raad van uitvoeringsambtenaren.

De voorzitter van de kamer vertegenwoordigt de kamer, leidt haar activiteiten en zit de vergaderingen van de raad voor.

In Polen, zijn de uitvoeringsambtenaren verdeeld over 11 kamers:

  • 1. Kamer van uitvoeringsambtenaren van Bialystok
  • 2. Kamer van uitvoeringsambtenaren van Gdansk
  • 3. Kamer van uitvoeringsambtenaren van Katowice
  • 4. Kamer van uitvoeringsambtenaren van Cracovie
  • 5. Kamer van uitvoeringsambtenaren van Lublin
  • 6. Kamer van uitvoeringsambtenaren van Lodz
  • 7. Kamer van uitvoeringsambtenaren van Poznan
  • 8. Kamer van uitvoeringsambtenaren van Rzeszów
  • 9. Kamer van uitvoeringsambtenaren van Szczecin
  • 10. Kamer van uitvoeringsambtenaren van Varsovie
  • 11. Kamer van uitvoeringsambtenaren van Wroclaw

13. Erelonen voor uitvoeringsopdrachten

Een uitvoeringsambtenaar rekent erelonen aan voor het uitvoeren van invorderingen of voor iedere andere activiteit (zoals opgesomd in de Wet).

De erelonen kunnen evenredig of vaststaand zijn.

De evenredige erelonen

Voor de uitvoering van geldelijke schuldvorderingen, houdt de uitvoeringsambtenaar als ereloon een som in van 15% van de geïnde schuldvordering. Deze som mag echter niet lager zijn dan 1/10e of hoger dan dertig maal het nationaal minimumloon. Echter, in geval van inning van schuldvordering op banktegoeden, lonen, uitkeringen van de sociale zekerheid, betalingen uitgevoerd op grond van de regelgeving betreffende het bevorderen van de werkgelegenheid, betalingen uitgevoerd op grond van de regelgeving betreffende de instellingen van de arbeidsmarkt, werkloosheidsuitkeringen, aanmoedigingspremies, studiebeurzen, opleidingscheques, houdt de uitvoeringsambtenaar als ereloon een som in van 8 % van de geïnde schuldvordering zonder dat deze som lager mag zijn dan 1/20e of hoger dan tien maal het gemiddeld nationaal maandloon (alinea 1 van Artikel 49 van de Wet).

Voor het uitvoeren van een bewarende beslissing met het oog op het waarborgen van een geldelijke schuldvordering, is het de uitvoeringsambtenaar toegelaten een ereloon in te houden dat overeenkomt met 2% van de waarde van de schuldvordering, zonder dat deze som lager mag zijn dan 3 % van het gemiddeld nationaal maandloon of hoger dan vijf maal dit bedrag. De schuldeiser dient deze som te betalen op het ogenblik dat hij de bewarende beslissing voor uitvoering aandient. Zolang de erelonen niet betaald zijn, is de uitvoeringsambtenaar niet gehouden over te gaan tot het uitvoeren van de bewarende maatregel (alinea 1 van Artikel 45 van de Wet).

Vaste erelonen

Voor de inning van niet-geldelijke schuldvorderingen en het stellen van bewarende maatregelen voor een niet-geldelijke schuldvordering, hangt het instellen van de uitvoeringsprocedure af van de betaling door de schuldeiser van vaste erelonen (alinea 1 van Artikel 49a van de Wet):

  • terugvordering van roerend goed - 50% van het gemiddeld nationaal maandloon (Artikel 50 van de Wet);
  • terugvordering van de eigendom van een onroerend goed en de ontruiming ervan. Wanneer er handels- of industriële activiteiten worden uitgevoerd zijn de erelonen verschuldigd voor ieder onderdeel van de onderneming - 40 % van het gemiddeld nationaal maandloon (punt 1 van alinea 1 van Artikel 51 van de Wet);
  • aanstellen van een bewindvoerder van een onroerend goed of een onderneming - 40 % van het gemiddeld nationaal maandloon (punt 2 van lid 1 van Artikel 51 van de Wet);
  • ontruiming van lokalen, hierbij zijn erelonen verschuldigd voor ieder afzonderlijk vertrek - 40 % van het gemiddeld nationaal maandloon (punt 3 van lid 1 van Artikel 51 van de Wet);
  • opstellen van een inventaris of iedere andere lijst van tegoeden - 10 % van het gemiddeld nationaal maandloon per begonnen uur (Artikel 53 van de Wet);

Overigens:

  • Indien het nodig is opzoekingen te verrichten naar goederen uit het vermogen van de schuldenaar zoals bepaald in Artikel 797(1) van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dient de schuldeiser een ereloon te betalen van 2% van het gemiddeld nationaal maandloon. Wanneer de goederen worden gevonden, int de uitvoeringsambtenaar een ereloon van 5% van de geschatte waarde van deze goederen, zonder dat deze som hoger mag zijn dan 100% van het gemiddeld nationaal maandloon. Deze erelonen worden afgetrokken van de vooraf te betalen honoraria van 2% van het gemiddeld nationaal maandloon (Artikel 53a van de Wet);
  • in de gevallen van invordering van de eigendom van een goed die niet vermeld zijn in Artikel 51 van de Wet, bedraagt het ereloon 25 % van het gemiddeld nationaal maandloon en wanneer een uitvoeringsprocedure noodzakelijk is omwille van bijkomende aanspraken op de eigendom, bedraagt het ereloon 100 % (Artikel 54 van de Wet);
  • voor het verzegelen of ontzegelen van een onroerend goed zonder daarbij over te gaan tot het opstellen van een inventaris, bedraagt het ereloon 4% van het gemiddeld nationaal maandloon per vertrek of ander verzegeld lokaal (Artikel 55 van de Wet);
  • voor een andere uitvoeringsmaatregel dan het terugvorderen van goederen, het terug in bezit stellen, beheer, uitzetting, opstellen van inventaris, verzegeling, inning van geldelijke schuldvorderingen, wordt een vast ereloon aangerekend van 10% van het gemiddeld nationaal maandloon per begonnen uur (Artikel 56 van de Wet);
  • voor iedere uitvoering waarbij de politie, de militaire politie, militaire uitvoeringseenheden, de grenswacht of de Staatsveiligheid betrokken is, bedraagt het ereloon 25% van het gemiddeld nationaal maandloon (Artikel 57 van de Wet);
  • wanneer dient te worden opgetreden tegen verzet vanwege de schuldenaar en voor de uitvoering van een beslissing tot vasthouding van de schuldenaar, bedraagt het ereloon 25% van het gemiddeld nationaal maandloon. Geen beslissing tot opsluiting kan worden uitgevoerd zonder betaling van de erelonen door de schuldeiser (Artikel 58 van de Wet).

14. Waarde van de geïnde schuldvordering

De waarde van de geïnde schuldvordering of de waarborg van de schuldvordering, op grond waarvan de erelonen worden berekend, omvat, naast de waarde van de hoofdsom, de intresten, kosten en andere lasten die kunnen worden teruggevorderd of gewaarborgd en dit op de dag van indiening van het verzoek tot uitvoering of op de dag dat het verzoek wordt uitgebreid. De waarde van de schuldvordering omvat evenwel niet de kosten van de lopende uitwinningsprocedure noch de kosten van vertegenwoordiging door een advocaat of een ander juridisch raadgever geraadpleegd voor de lopende procedure. Bij het berekenen van de waarde van de geïnde schuldvordering, wordt het bedrag naar boven toe afgerond tot op 10 Poolse Zloty (Artikel 46 van de Wet).

15. Kosten van de uitvoering

De uitvoeringsambtenaar kan de door hem voorgeschoten kosten terugvorderen binnen de door de Wet gestelde grenzen (alinea 1 van Artikel 39 van de Wet).

Deze kosten zijn genoemd in alinea 1 van Artikel 39 van de Wet:

  • 1. vergoeding voor deskundigenadvies;
  • 2. publicatiekosten in nieuwsbladen;
  • 3. transportkosten en kosten voor opslag en beveiliging van in beslag genomen roerend goed;
  • 4. vergoeding van personen die op grond van afzonderlijke bepalingen deelnemen aan uitvoeringshandelingen;
  • 5. kosten voor handelingen genoemd in alinea 11 van Artikel 8 van de Wet, uitgevoerd buiten het ambtsgebied van de uitvoeringsambtenaar;
  • 6. kosten voor het overmaken van tegoeden via de post of via overschrijving op een bankrekening;
  • 7. kosten voor het bekomen van informatie noodzakelijk voor het voltrekken van de uitwinning of de bewarende maatregelen;
  • 8. kosten voor het toezenden van post, met uitzondering van de kosten van de betekening aan de partijen van een bericht van opening van de uitvoeringsprocedure of van de procedure houdende bewarende maatregelen.

16. Voorschot op de kosten

Ter betaling van de kosten genoemd in Artikel 39 van de Wet, kan de uitvoeringsambtenaar een voorschot vragen aan de partij of iedere andere betrokkene die om de uitvoering verzocht heeft. Dit voorschot moet vooraf betaald worden (alinea 1 van Artikel 40 van de Wet).

De rechtbank van eerste aanleg waaraan de uitvoeringsambtenaar is verbonden stelt de nodige fondsen ter beschikking om de kosten te dekken in die zaken waar de schuldeiser vrijgesteld is van het betalen van gerechtskosten (alinea 3 van Artikel 40 van de Wet).

Wanneer de uitvoering geen of slechts gedeeltelijk resultaat oplevert, komen de kosten gemaakt door de uitvoeringsambtenaar en niet gedekt door het geïnde gedeelte van de schuldvordering ten laste van de schuldeiser (lid 2 van Artikel 42 van de Wet).

17. Aansprakelijkheid van de schuldenaar voor de uitvoeringskosten

De schuldenaar dient de kosten van de uitvoering aan de schuldeiser te betalen. Deze worden geïnd tezamen met de schuldvordering. De kosten worden bepaald door een beslissing van de uitvoeringsambtenaar belast met de uitvoering. Deze beslissing kan worden aangevochten voor de rechtbank van eerste aanleg waaraan de deurwaarder verbonden is. Tegen de beslissing kan beroep worden aangetekend door elk van beide partijen en door de gerechtelijk ambtenaar.

18. Bindende beslissing van de uitvoeringsambtenaar over de kosten

Een geldige beslissing van de uitvoeringsambtenaar over de kosten is uitvoerbaar vanaf zijn inwerkingtreding zonder dat er een uitvoeringsformule moet worden toegevoegd (Artikel 770(1) van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

19. Vrijstelling van uitvoeringskosten

Een vrijstelling van betaling van gerechtskosten, door de rechtbank toegekend aan een partij bij de behandeling van een burgerlijke zaak, of waarop een partij van rechtswege recht heeft, geldt eveneens voor de uitvoeringsprocedure (Artikel 771 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

20. Kosten van de uitvoeringsprocedure geleid door de uitvoeringsambtenaar en beheerregels van een kantoor

De werkingskosten verbonden aan een uitvoeringsprocedure omvatten (Artikel 34 van de Wet):

  • 1. kosten voor mensen en middelen inzetbaar tijdens de uitvoeringsprocedure;
  • 2. kosten voor het in veiligheid stellen van in beslag genomen goederen en kosten voor persoonlijke bescherming, kosten voor verzekering van het kantoor en voor verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid;
  • 3. kosten voor transport binnen de stad waar de uitvoeringsambtenaar zijn zetel heeft en verzendingskosten (dit betreft niet de verzendingskosten genoemd in punt 8 van alinea 2 van Artikel 39 van de Wet, deze horen bij de contante kosten verbonden aan de uitvoering en moeten worden terugbetaald), contante uitgaven (dit betreft niet de kosten voor het overmaken van tegoeden per post of per overschrijving op een bankrekening vermeld in punt 6 van alinea 2 van Artikel 39 van de Wet, deze horen bij de contante kosten verbonden aan de uitvoering en moeten worden terugbetaald), vervoer van kleine roerende goederen die geen bijzonder transport vereisen;
  • 4. kosten voor lidmaatschap van de beroepsorganisatie zoals wettelijk is voorzien;
  • 5. andere kosten noodzakelijk voor het stellen van daden van uitvoering en andere handelingen voorzien in de Wet, voor zover niet gedekt door Artikel 39 van de Wet (contante terugbetaling van uitgaven).

Deze kosten dient de uitvoeringsambtenaar te dragen met zijn inkomsten gewonnen uit erelonen (Artikel 3 van de Wet).

De gerechtelijk ambtenaar werft personeel aan noodzakelijk voor de werking van zijn kantoor evenals personeel dat hem bijstand en veiligheid verleent bij de uitoefening van zijn opdrachten.

Hij of zij werft stagiair-uitvoeringsambtenaren en assistent-uitvoeringsambtenaren aan.

De rechtbank als uitvoeringsinstantie

1. Bevoegdheden van de rechtbank in de hoedanigheid van uitvoeringsinstantie

In zijn hoedanigheid van uitvoeringsinstantie staat de rechtbank in voor de volgende opdrachten:

  • 1. hij neemt beslissingen in geval van bevoegheidsconflicten over gerechtelijke of administratieve uitvoeringsmaatregelen;
  • 2. hij onderzoekt verzoeken tot openbaarmaking van activa (paragraaf 1 van Artikel 915 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) en neemt beslissingen over verzoeken tot openbaarmaking van activa (paragraaf 3 van Artikel 915 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering);
  • 3. hij neemt beslissingen tot aanduiding van een bewindvoerder van een onroerend goed (paragraaf 2 van artikel 931 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering);
  • 4. hij houdt toezicht op het voorlopig bewind over onroerende goederen (Artikel 935 en 941 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering);
  • 5. hij neemt beslissingen over de gevolgen indien na sluiting van een openbare verkoop, de koper de betalingsvoorwaarden niet binnen de termijnen naleeft (paragraaf 1 van Artikel 969 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering);
  • 6. hij staat in voor het toezicht over een openbare veiling van onroerend goed (Artikel 972 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering);
  • 7. bij de sluiting van de openbare verkoop, neemt hij een beslissing tot goedkeuring van het bod van de weerhouden bieder en tot goedkeuring van de koper van het onroerend goed (Artikel 989 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering);
  • 8. hij neemt beslissingen over de eigendom van onroerend goed (Artikel 998 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering);
  • 9. hij stelt de rangorde op waarin de schuldeisers aanspraak kunnen maken op de verkoopsom van het onroerend goed (paragraaf 1 van Artikel 1023 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering);
    Merk op dat wanneer bij een uitvoering een onroerend goed betrokken is, de rechtbank de procedure leidt vanaf de sluiting van de openbare verkoop door de uitvoeringsambtenaar.
  • 10. hij leidt de uitvoering door een derde voor rekening van de schuldenaar (Artikel 1049 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering);
  • 11. hij leidt de uitvoering voor die handelingen waarvoor een uitvoering door een derde voor rekening van de schuldenaar niet mogelijk is (Artikel 1050 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering);
  • 12. hij leidt de uitvoering in geval de verplichting zich van bepaalde handelingen te onthouden of de verplichting zich niet in te mengen in de zaakvoering van de schuldeiser, zich voordoet (Artikel 1051 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering);
  • 13. hij gaat over tot uitvoeringen onder voorlopig bewind (Artikelen 1064(1) tot 1064(13) van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering);
  • 14. hij gaat over tot uitvoeringen met verkoop van de onderneming of het landbouwbedrijf (Artikelen 1064(14) tot 1064(23) van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

Daarnaast, gaat de rechtbank over tot:

  • 15. het aanstellen van een voorlopig bewindvoerder van een schuldenaar zonder rechtsbekwaamheid om deze laatste te vertegenwoordigen in een burgerlijke rechtszaak (paragraaf 1 van artikel 818 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering);
  • 16. het aanstellen van een bewindvoerder op vraag van de schuldeiser wanneer de erfgenamen van de schuldenaar geen bezit hebben genomen van de nalatenschap of wanneer ze onbekend zijn of wanneer de nalatenschap geen bewindvoerder heeft (paragraaf 2 van Artikel 819 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering);
  • 17. het aanstellen van een curator of bewindvoerder, of het bevelen van de verkoop van de rechten, na beslag op de schuldvordering, indien noodzakelijk voor het naleven van de rechten van de schuldenaar of de schuldeiser (paragraaf 1 van Artikel 908 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering);
  • 18. het aanstellen van een bewindvoerder ter vertegenwoordiging van een afwezig verklaarde (Artikel 928 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering);
  • 19. het nemen van beslissingen over zekerheidsstellingen (Artikel 807 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

De bovenbedoelde opdrachten vallen onder de bevoegdheid van de rechtbank van eerste aanleg.

De regionale rechtbank voert slechts in uitzonderlijke omstandigheden uitdrukkelijk in de wet bepaald, uitvoeringsopdrachten uit.

Naast de uitvoeringshandelingen bepaald in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, staat de rechtbank in voor het toezicht op de handelingen van de uitvoeringsagent door:

  • 1. ambtshalve instructies te verlenen aan de uitvoeringsambtenaren teneinde het goede verloop van de invorderingsprocedure te verzekeren (paragraaf 2 van Artikel 759 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering);
  • 2. zichtbare onregelmatigheden ongedaan te maken (paragraaf 2 van Artikel 759 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering);
  • 3. te oordelen over klachten jegens de uitvoeringsambtenaar (Artikel 767 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

2. Kosten voor tussenkomst van de rechtbank

De kosten voor het optreden van de rechtbank zijn geregeld door:

  • 1. de Wet van 28 juli 2005 betreffende de gerechtskosten in burgerlijke zaken (Staatsblad n° 167, artikel 1398), tekst geconsolideerd op 27 april 2010 (Staatsblad n° 90, artikel 594)
  • 2. De regeling betreffende betalingsmodaliteiten voor gerechtskosten in burgerlijke zaken, op 31 januari 2006 gepubliceerd door de Minister van Justitie (Staatsblad n° 27, artikel 199).