E-fiche 4 – De beslagen op onlichamelijk roerend goed (Professional E-Blad)

  • strict warning: Non-static method view::load() should not be called statically in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/views.module on line 879.
  • strict warning: Declaration of views_handler_filter::options_validate() should be compatible with views_handler::options_validate($form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_filter.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_handler_filter::options_submit() should be compatible with views_handler::options_submit($form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_filter.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_plugin_style_default::options() should be compatible with views_object::options() in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/plugins/views_plugin_style_default.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_plugin_row::options_validate() should be compatible with views_plugin::options_validate(&$form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/plugins/views_plugin_row.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_plugin_row::options_submit() should be compatible with views_plugin::options_submit(&$form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/plugins/views_plugin_row.inc on line 0.
  • strict warning: Non-static method view::load() should not be called statically in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/views.module on line 879.
  • strict warning: Declaration of views_handler_argument::init() should be compatible with views_handler::init(&$view, $options) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_argument.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_handler_filter_boolean_operator::value_validate() should be compatible with views_handler_filter::value_validate($form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_filter_boolean_operator.inc on line 0.

Het tweede deel van de Wet L III van 1994 betreffende de gerechtelijke tenuitvoerlegging definieert de regels die van toepassing zijn op de schuldvorderingen van geldelijke aard. Hoofdstuk IV van dit tweede deel handelt over het beslag onder derden op loon en andere emolumenten (zie fiche 3). Hoofdstuk V handelt over het beslag op bedragen beheerd door financiële instellingen (zie fiche 3). Hoofdstuk VI handelt over het beslag op roerende goederen (voorwerp van de onderhavige fiche). Hoofdstuk  VII gaat over het beslag op onroerende goederen (fiche 5).

Het beslag op roerende goederen behoort tot de vaakst gebruikte middelen van tenuitvoerlegging.

Men dient op te merken dat het graduatiebeginsel gerespecteerd dient te worden bij de toepassing van een maatregel inzake gedwongen tenuitvoerlegging. Op die manier zal, indien men kan verwachten dat een schuldvordering niet binnen een voldoende korte termijn zal kunnen worden terugbetaald door middel van een beslag op loon of op de bedragen beheerd door financiële instellingen, elk beslagbaar goed toebehorend aan de schuldenaar in beslag kunnen worden genomen. De in beslag genomen onroerende goederen zullen enkel verkocht kunnen worden indien de schuldvordering niet volledig kan worden terugbetaald door de verkoop van de andere goederen van de schuldenaar of indien de schuldvordering enkel kan worden terugbetaald binnen een buitensporig lange termijn.

In dit e-blad:

Algemene regels van toepassing op het beslag op roerende goederen

Het beslag vormt een bijzonder recht dat wordt verleend aan de schuldeiser en dat hem toelaat om te laten overgaan tot de terugbetaling van de schuldvordering door middel van de verkoop van de in beslag genomen roerende goederen.

Het beslag op roerende goederen laat de schuldeiser toe om zijn geld te recupereren uit de opbrengst van de verkoop van de in beslag genomen roerende goederen.

In het geval waarin de schuldenaar, aan wie de executoriale titel werd meegedeeld, de op de executoriale titel vermelde schuldvordering niet vrijwillig heeft betaald, somt de gerechtsdeurwaarder de roerende goederen van de schuldenaar op in een proces-verbaal van beslag en gaat hij vervolgens over tot de inbeslagneming ervan.

Het beslag moet worden toegepast binnen een termijn van 30 dagen vanaf de datum waarop de kosten van gedwongen tenuitvoerlegging aan de gerechtsdeurwaarder werden betaald. In het geval waarin de executoriale titel wordt overgemaakt in handen van de schuldenaar zelf en bij gebrek aan vrijwillige betaling door deze laatste, gaat de gerechtsdeurwaarder onmiddellijk over tot de inbeslagneming van de roerende goederen. In het geval waarin de executoriale titel per post wordt overgemaakt, zal het beslag op de roerende goederen plaatsvinden binnen een termijn van 45 dagen vanaf de aanzegging van de gezegde titel.

Op verzoek van de schuldeiser zal de deurwaarder, door het door de Hongaarse Nationale Kamer van de Notarissen beheerde register van onderpanden te raadplegen, moeten verklaren of de schuldenaar is geregistreerd als hypothecaire schuldenaar of dat zijn activa geheel of gedeeltelijk zijn bezwaard met een bijzonder voorrecht, en moet hij indien nodig contact opnemen met de notaris om dit te doen. In geval van beslag op door de wet gedefinieerde goederen zoals roerende goederen die op vaststaande wijze kunnen worden geïdentificeerd, moet de deurwaarder eveneens, door het register van onderpanden ex officio te raadplegen, verklaren of de in beslag genomen roerende goederen zijn bezwaard met een bijzonder voorrecht.

Tijdens het beslag moet de deurwaarder de schuldenaar verzoeken om hem, op de plaats van het beslag, aan te duiden welke van zijn goederen zijn bezwaard met een bijzonder voorrecht. In het geval waarin de executoriale titel per post wordt overgemaakt, zal de deurwaarder de schuldenaar gelijktijdig moeten verzoeken om binnen een termijn van 15 dagen vanaf de ontvangst van de executoriale titel te verklaren welke van zijn goederen zijn bezwaard met een bijzonder voorrecht.

Indien mogelijk, dient het beslag plaats te vinden in aanwezigheid van de schuldenaar of diens vertegenwoordiger of, in hun afwezigheid, in aanwezigheid van een meerderjarig familielid dat onder hetzelfde dak als de schuldenaar woont.

De roerende goederen kunnen in beslag worden genomen indien de schuldenaar zijn verbintenissen zoals vermeld in de executoriale titel niet vrijwillig heeft nageleefd. In de praktijk betekent de gerechtsdeurwaarder de executoriale titel aan de schuldenaar door hem deze persoonlijk te overhandigen, op de plaats van het beslag, binnen een termijn van 30 dagen vanaf de datum waarop de kosten van gedwongen tenuitvoerlegging aan hem werden betaald. In een dergelijke situatie vraagt de gerechtsdeurwaarder aan de schuldenaar om onmiddellijk over te gaan tot de (vrijwillige) betaling van de schuldvordering.

Op verzoek van de schuldeiser, kan de executoriale titel eveneens per post aan de schuldenaar worden betekend (alinea (2) van Artikel 36, Wet betreffende de gerechtelijke tenuitvoerlegging). In dit geval kan de vrijwillige betaling binnen de 45 dagen vanaf de datum van aanzegging plaatsvinden. De wettelijke gevolgen die de vrijwillige niet-betaling met zich meebrengt zijn dezelfde als deze die voortvloeien uit de persoonlijke overhandiging van de executoriale titel op de plaats van het beslag. In een dergelijk geval, en indien de schuldenaar zijn schuld niet vrijwillig heeft vereffend, worden de roerende goederen binnen de 45 dagen vanaf de aanzegging van de executoriale titel in beslag genomen.

De tenuitvoerlegging van het beslag zou niet opnieuw ter discussie gesteld kunnen worden door het feit dat de executoriale titel niet kon worden aangezegd aan de schuldenaar omwille van de afwezigheid van deze laatste. In een dergelijk geval, zal het proces-verbaal dat tijdens het beslag wordt opgesteld per post naar de schuldenaar gestuurd moeten worden, gelijktijdig met de executoriale titel.

In afwezigheid van de schuldenaar moet het beslag, indien mogelijk, worden uitgevoerd in aanwezigheid van een meerderjarig familielid van de schuldenaar, in overeenstemming met de bepalingen van Artikel 85 van de Wet betreffende de gedwongen tenuitvoerlegging. In overeenstemming met de procedureregels van de rechtbanken, kan elk ver familielid eveneens als familielid worden beschouwd, op voorwaarde dat hij of zij onder hetzelfde dak als de schuldenaar woont. In het geval waarin noch de schuldenaar, noch een andere volwassene aanwezig zou zijn, dient het beslag plaats te vinden in aanwezigheid van ten minste één officiële getuige.

Daar het vaak voorkomt dat de schuldenaar zich tegen het beslag verzet, kan de deurwaarder indien nodig vragen om vergezeld te worden door politieagenten.

Het gebeurt vaak dat, naar aanleiding van de procedure op de plaats van het beslag, de woonplaats, andere verblijfplaatsen of andere ruimten toebehorend aan de schuldenaar zijn afgesloten. De Artikelen 43 tot 45 van de Wet betreffende de gerechtelijke tenuitvoerlegging specificeren de maatregelen inzake gedwongen procedure die in dergelijke gevallen kunnen worden toegepast op de plaats van het beslag. De deurwaarder kan overgaan tot het gedwongen openbreken van de woonplaats, van de andere verblijfplaatsen, enz. die gesloten zouden zijn toebehorend aan de schuldenaar, alsook van zijn meubilair of zijn andere roerende goederen. Er wordt tevens gemeld dat de gerechtsdeurwaarder tijdens het beslag de woonplaats van de schuldenaar mag controleren en doorzoeken, evenals de andere ruimten, de goederen, de activa en de professionele documenten toebehorend aan de schuldenaar. De deurwaarder is daarentegen niet gemachtigd om de roerende goederen die zich in de kledij of op de persoon van de schuldenaar bevinden, zoals juwelen, contant geld of de voorwerpen die hij in zijn hand houdt te controleren of in beslag te nemen, aangezien dit zou worden beschouwd als fouillering op het lichaam, hetgeen verboden is.

Bij gebrek aan vrijwillige betaling van de schuldvordering, wordt het beslag op de roerende goederen onverwijld uitgevoerd, dit wil zeggen onmiddellijk op de plaats van het beslag. De gerechtsdeurwaarder kan tuchtrechtelijk of materieel (financieel) aansprakelijk worden gesteld indien hij zonder geldige reden niet overgaat tot de inbeslagneming.

De deurwaarder begint met het opstellen van de inventaris van de roerende goederen van de schuldenaar in het proces-verbaal van beslag. Het beslag wordt vervolgens uitgevoerd in overeenstemming met de alzo opgestelde inventaris. Zij kan in geen enkel geval worden uitgevoerd zonder de voorafgaande opstelling van een proces-verbaal van beslag, daar dit document het enige bewijs en tegelijkertijd de geldigheidsvereiste van het beslag op de roerende goederen vormt, en dat dit document niet kan worden vervangen door enig ander document. Het beslag heeft als wettelijk gevolg te verhinderen dat de in beslag genomen roerende goederen, vanaf het ogenblik waarop zij in beslag zijn genomen, kunnen worden overgedragen of gehypothekeerd.

De Wet betreffende de gerechtelijke tenuitvoerlegging definieert het begrip " roerend goed " overigens niet. Over het algemeen kunnen alle goederen, dit wil zeggen de bestaande stoffelijke zaken die een financiële waarde hebben, evenals de activa, schuldvorderingen of rechten die een financiële waarde hebben, in beslag worden genomen. Het Hongaarse Burgerlijk Wetboek definieert uitsluitend het begrip " onroerend goed " en bijgevolg, uitgaande van het principe dat de " roerende goederen " het tegenovergestelde zijn van de " onroerende goederen ", is het mogelijk om te beweren dat al hetgeen dat geen onroerend goed is, een roerend goed is. Alzo, met het oog op de gedwongen tenuitvoerlegging, impliceren de roerende goederen de activa, de effecten, de vennootschapsaandelen, de auteursrechten, enz.

De deurwaarders raadplegen het door de Hongaarse Nationale Kamer van de Notarissen beheerde register van onderpanden niet bij elke inbeslagneming van roerende goederen. Zij doen dit over het algemeen enkel op verzoek van de schuldeiser om te bepalen of de schuldenaar voorkomt in het register van onderpanden, en of zijn goederen zijn bezwaard met een bijzonder voorrecht. Op verzoek van de schuldeiser, zal de deurwaarder, door het door de Hongaarse Nationale Kamer van de Notarissen beheerde register van onderpanden te raadplegen, moeten verklaren of de schuldenaar is geregistreerd als hypothecaire schuldenaar of dat zijn activa geheel of gedeeltelijk zijn bezwaard met een bijzonder voorrecht, en moet hij indien nodig contact opnemen met de notaris om dit te doen. In geval van beslag op door de wet gedefinieerde goederen zoals roerende goederen die op vaststaande wijze kunnen worden geïdentificeerd, moet de deurwaarder eveneens, door het register van onderpanden ex officio te raadplegen, verklaren of de in beslag genomen roerende goederen zijn bezwaard met een bijzonder voorrecht.

Tijdens het beslag moet de deurwaarder de schuldenaar verzoeken om hem, op de plaats van het beslag, aan te duiden welke van zijn goederen zijn bezwaard met een bijzonder voorrecht. In het geval waarin de executoriale titel per post wordt overgemaakt, zal de deurwaarder de schuldenaar gelijktijdig moeten verzoeken om binnen een termijn van 15 dagen vanaf de ontvangst van de executoriale titel te verklaren welke van zijn goederen zijn bezwaard met een bijzonder voorrecht.

Beslagbare roerende goederen

Over het algemeen kunnen enkel de roerende goederen toebehorend aan de schuldenaar in beslag worden genomen.

De roerende goederen in het bezit van of bewaard door de schuldenaar, evenals de roerende goederen waarvan kan worden verondersteld dat zij toebehoren aan de schuldenaar, kunnen in beslag worden genomen.

De roerende goederen in het bezit van of bewaard door de schuldenaar kunnen niet in beslag worden genomen in het geval waarin een document of elke andere omstandigheid op vaststaande wijze zou aangeven dat zij niet de eigendom van de schuldenaar zijn.

In het geval van gehuwde koppels kunnen de goederen van de echtgenoten, of van één van beide echtgenoten, eveneens in beslag worden genomen in het geval van een gedwongen tenuitvoerlegging ten aanzien van één van de twee echtgenoten. Het beslag kan echter niet worden uitgevoerd in het geval waarin de echtgenoot die niet bij de gedwongen tenuitvoerlegging betrokken is, in staat zou zijn om op vaststaande wijze aan te tonen dat de desbetreffende goederen niet tot de gemeenschap behoren maar zijn exclusieve eigendom zijn.

In het geval waarin er verschillende goederen zouden zijn, wordt de volgorde van beslag bepaald door de gerechtsdeurwaarder.

De deurwaarder zet het beslag voort tot de schuldvordering, met inbegrip van de kosten die hieraan verbonden zijn (zoals de kosten van gedwongen tenuitvoerlegging) en die men kan oplopen tot het einde van de procedure, is terugbetaald.

In overeenstemming met de bepalingen van alinea (1) van Artikel 86 van de Wet betreffende de gerechtelijke tenuitvoerlegging, kunnen de roerende goederen in het bezit van of bewaard door de schuldenaar, evenals de roerende goederen waarvan kan worden verondersteld dat zij toebehoren aan de schuldenaar, in beslag worden genomen. Het feit dat de roerende goederen in het bezit van de schuldenaar zijn, doet vermoeden dat deze hem eveneens toebehoren; het betreft hier dus een vermoeden.

Deze veronderstelling is echter niet van toepassing in de gevallen waarin documenten aantonen dat de desbetreffende roerende goederen niet aan de schuldenaar toebehoren. Er kan aan de derde betrokken persoon worden gevraagd om een eigendomsakte voor te leggen. Een dergelijk bewijs is echter moeilijk te leveren omdat dit tijdens het beslag moet worden voorgelegd. In het geval waarin de derde persoon niet aanwezig zou zijn tijdens het beslag en de schuldenaar evenmin in staat zou zijn om de nodige documenten voor te leggen, zal de eigendom enkel kunnen worden bewezen in het kader van een procedure inzake aanvraag tot handlichting van het beslag, ingesteld door de derde partij eigenaar van het goed.

In overeenstemming met de Wet betreffende de gerechtelijke tenuitvoerlegging kunnen, in het geval van gehuwde koppels, de goederen van de echtgenoten, of van één van beide echtgenoten, eveneens in beslag worden genomen in het geval van een gedwongen tenuitvoerlegging ten aanzien van één van de twee echtgenoten. Het beslag kan echter niet worden uitgevoerd in het geval waarin de echtgenoot die niet bij de gedwongen tenuitvoerlegging betrokken is, in staat zou zijn om op vaststaande wijze aan te tonen dat de desbetreffende goederen niet tot de gemeenschap behoren maar dat hij hiervan de exclusieve eigenaar is. Bij gebreke zal het feit dat het goed niet tot de eigendom behoort bewezen moeten worden in het kader van een aanvraag tot handlichting van het beslag. Artikel 4 van de Wet XXIX van 2009 bepaalt dat de bepalingen met betrekking tot de huwelijken en de echtgenoten van toepassing zijn op de personen die verbonden zijn door een geregistreerd partnerschap (van het type Pacs).

De deurwaarder zet het beslag voort tot de schuldvordering, met inbegrip van de kosten die hieraan verbonden zijn en de kosten van gedwongen tenuitvoerlegging die men kan oplopen tot het einde van de procedure, is terugbetaald. De erelonen van de deurwaarder voor de goede uitvoering van de gedwongen tenuitvoerlegging moeten hierin worden opgenomen.

Tijdens het beslag moeten de schatting van de prijs die bekomen zou kunnen worden uit de verkoop van de in beslag genomen roerende goederen en het feit dat de geschatte waarde tijdens de verkoop bij opbod van de roerende goederen kan worden herleid tot een kwart, eveneens in aanmerking worden genomen.

Noch de schuldeiser, noch de schuldenaar zijn gemachtigd om de goederen te selecteren die tijdens het beslag door de deurwaarder in beslag moeten worden genomen.

Proces-verbaal van beslag

Het proces-verbaal van beslag vormt het enige bewijs van de verwezenlijking van het beslag, en is tevens een voorwaarde voor de geldigheid ervan.

Het proces-verbaal van beslag moet het aantal personen dat onder het dak van de schuldenaar woont vermelden, de lijst van de onbeslagbare goederen, en of er al dan niet een voertuig in beslag werd genomen, in overeenstemming met alinea (5) van Artikel 103. Het is mogelijk om de inventaris van de onbeslagbare goederen niet op te stellen in het geval waarin men van mening is dat de in beslag genomen goederen zullen volstaan om de schuldvordering en de procedurekosten terug te betalen.

Tijdens het beslag deelt de deurwaarder een kopie van het proces-verbaal van beslag mee aan de aanwezige partijen. Dit is vooral belangrijk in de mate waarin een procedure tot handlichting van het beslag met opschortende werking kan worden ingesteld binnen de 8 dagen volgend op het beslag.

In het geval waarin de deurwaarder het beslag heeft uitgevoerd in afwezigheid van de schuldenaar, moet het proces-verbaal aan de schuldenaar worden betekend.

In het geval waarin de deurwaarder het beslag heeft uitgevoerd in afwezigheid van de schuldeiser, moet eveneens een kopie van het proces-verbaal aan deze laatste worden betekend.

Het proces-verbaal van beslag (waarvoor de deurwaarders vooraf opgestelde formulieren gebruiken) moet de naam van de gerechtsdeurwaarder, van de partijen en van de andere aanwezige personen vermelden, de plaats en de datum van het beslag, het voorwerp en het bedrag van de schuldvordering die moet worden terugbetaald (met inbegrip van de kosten die hieraan verbonden zijn en de opgelopen onkosten), het aantal en de datum van uitgifte van de executoriale titels evenals de beschrijving van de gedwongen tenuitvoerlegging zelf (inbeslagneming van roerende goederen en specificatie van elk in beslag genomen roerend goed, met inbegrip van een schatting van de waarde ervan).

Het proces-verbaal van beslag moet tevens een mededeling ter attentie van de schuldenaar bevatten, waarin hij op de hoogte wordt gesteld van het feit dat de verplaatsing of de onttrekking aan de gedwongen tenuitvoerlegging van de in beslag genomen goederen, of het afhalen of beschadigen, enz. van het zegel gebruikt voor het sekwester of het beslag op de goederen, juridische gevolgen met zich mee zal brengen die nadelig kunnen zijn voor hem (de schending van een zegel wordt beschouwd als een misdrijf in de zin van Artikel 249 van het Hongaarse Strafwetboek).

Uit het proces-verbaal moet eveneens duidelijk blijken dat de gerechtsdeurwaarder het proces-verbaal heeft overgemaakt aan de schuldenaar op de plaats van het beslag, of dit hier voor hem heeft achtergelaten, en dat de gerechtsdeurwaarder, de getuige, de schuldeiser en de schuldenaar het proces-verbaal allen hebben ondertekend na kennis te hebben genomen van de inhoud ervan. De begin- en einddatum van het beslag moeten eveneens duidelijk in het proces-verbaal worden vermeld.

Over het algemeen moet het proces-verbaal van beslag onmiddellijk op de plaats van het beslag worden opgesteld, behalve in bepaalde gevallen, met name wanneer de schuldenaar zich verzet of de gerechtsdeurwaarder in gevaar brengt.

Naargelang het geval, kan het noodzakelijk blijken om een video- of geluidsopname te maken van het beslag bovenop het proces-verbaal. De opnames moeten dan afzonderlijk van de schriftelijke documenten bewaard worden, voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van de verwezenlijking ervan, waarna zij door de deurwaarder vernietigd moeten worden.

Onbeslagbare goederen

De wettelijk onbeslagbare goederen moeten niet in beslag worden genomen, evenmin wanneer de schuldenaar ermee instemt dat deze in beslag worden genomen.

Bij een gedwongen tenuitvoerlegging ten aanzien van een natuurlijke persoon, dient bijzondere aandacht te worden besteed aan het feit dat de schuldenaar en zijn familie een normaal leven moeten kunnen blijven leiden en aan het feit dat de schuldenaar zijn beroep moet kunnen blijven uitoefenen.

Wanneer de wet de onbeslagbare goederen op alternatieve wijze definieert, dan is de onbeslagbaarheid van toepassing op de goederen aangeduid door de schuldenaar die aanwezig is tijdens het beslag.

De Wet betreffende de gerechtelijke tenuitvoerlegging stelt de lijst van de onbeslagbare goederen op. De onbeslagbaarheid betekent dat de onbeslagbaar verklaarde goederen niet in beslag kunnen worden genomen, evenmin wanneer de schuldenaar ermee instemt dat deze in beslag worden genomen.

Wanneer de wet de onbeslagbare goederen op alternatieve wijze definieert, dan is de onbeslagbaarheid van toepassing op de goederen aangeduid door de schuldenaar die aanwezig is tijdens het beslag. Een schuldenaar die tijdens het beslag afwezig is, zal in geen enkel geval a posteriori zijn recht om de goederen waarvan hij wilt dat deze onbeslagbaar zijn, kunnen uitoefenen.

De Artikelen 90 tot 96 van de Wet betreffende de gerechtelijke tenuitvoerlegging sommen de onbeslagbare goederen op:

Artikel 90 (1) De hieronder vermelde roerende goederen kunnen niet in beslag worden genomen:

a) de goederen die onontbeerlijk zijn voor de schuldenaar om hem toe te laten om zijn vak (beroep) uit te oefenen, zijnde met name de technische, militaire en andere werktuigen, instrumenten, uitrustingen en accessoires, de uniformen, de wapens voor zelfverdediging, en de transportuitrustingen, met uitzondering van de gemotoriseerde voertuigen;

b) de goederen die onontbeerlijk zijn voor de voortzetting van de studies, zijnde met name de boeken die over het bestudeerde onderwerp handelen, de schoolboeken, en de muziekinstrumenten;

c) de noodzakelijke kledingstukken: drie pakken, een jas, drie paar schoenen;

d) het noodzakelijke bedlinnen: een volledige set per persoon met twee dekens;

e) voldoende meubilair voor het comfort van alle personen die onder hetzelfde dak als de schuldenaar wonen, niet meer dan drie tafels en drie kasten, of elk ander meubel dat dezelfde functie heeft, een bed of elk ander element waarop het mogelijk is om te slapen, en een stoel of andere zitplaats per persoon;

f) de goederen die dienen voor de verwarming en de verlichting in voorkomend geval;

g) het keukengerei en andere huishoudelijke elementen die onontbeerlijk zijn voor het huishouden van de schuldenaar, evenals een koelkast of een diepvriezer, en een wasmachine;

h) elke onderscheiding (orde van verdienste, medaille, insigne, ordeteken) verkregen door de schuldenaar, zoals bevestigd door een officieel document;

i) de geneesmiddelen en de medische en technische toestellen, voorgeschreven in geval van ziekte of handicap van de schuldenaar, evenals de wagen van de schuldenaar indien deze laatste lichamelijk gehandicapt is;

j) de voorwerpen gebruikt door een kind dat in het huis van de schuldenaar woont, in de mate waarin deze uitsluitend bestemd zijn voor de kinderen;

k) het equivalent van een maand voedsel en van drie maanden verwarmingsbrandstof voor de schuldenaar en de personen die onder zijn dak wonen;

l) de nog niet geoogste graangewassen en het nog niet geoogste fruit;

m) de elementen die, in het kader van een vereffeningsprocedure, kunnen worden beschouwd als zijnde de eigendom van de schuldenaar.

(2) In het geval waarin het beslag zou worden uitgevoerd in verschillende onroerende goederen, zal de onbeslagbaarheid vermeld in de punten e), g) en k) van alinea (1) van toepassing zijn op de beslagprocedure vermeld in de verklaring van de schuldenaar.

(3) De goederen vermeld in alinea (1) zullen niet onbeslagbaar verklaard worden, behalve in de gevallen voorzien in punt a) en in de punten h) en i), indien zij uit kostbaar metaal of elk ander gelijkaardig materiaal zijn, en zij op die manier een aanzienlijke waarde hebben in vergelijking met de nuttige standaardvoorwerpen.

Artikel 91 In het geval waarin een schuldenaar landbouwer van beroep zou zijn, zullen de hieronder vermelde goederen onbeslagbaar zijn, op prioritaire wijze in verhouding tot de in Artikel 90 opgesomde goederen:

a) het zaaizaad, de landbouwuitrustingen en -machines, de dieren en het voeder dat nodig is voor de bebouwing van de grond van de schuldenaar;

b) een koe of elk ander boerderijdier, samen met het equivalent van drie maanden veevoeder.

Artikel 92 De inkomsten hieronder kunnen niet in beslag worden genomen:

a) de sommen ontvangen in het kader van onderscheidingen, eretitels, prijzen, insignes of diploma's;

b) de sommen ontvangen van verzekeringen, zonder inbegrip van het voor in beslag genomen goederen verschuldigde deel;

c) de sommen geïnvesteerd in een stakingsfonds van een vakbond.

Artikel 93

(1) De auteursrechten van een auteur of van zijn rechthebbenden kunnen niet in beslag worden genomen.

(2) Vijftig procent van de royalty's kan niet in beslag worden genomen.

(3) Enkel de reeds gepubliceerde (openbaar gemaakte) werken of de kopieën ervan kunnen in beslag worden genomen.

Artikel 94 De inkomsten hieronder kunnen niet in beslag worden genomen:

a) aandelen in het bezit van leden van een coöperatieve vereniging;

b) ontvangen tegoedbonnen van rechtswege weerhouden door de persoon die hiervan geniet

Artikel 95 De geldsommen en andere opgestuurde goederen, evenals de goederen toevertrouwd aan een openbare transportondernemer om te worden opgestuurd, zullen onbeslagbaar zijn tot zij worden geleverd aan de geadresseerde door de postdienst of de transportondernemer.

Artikel 96 (1) De in een publiek entrepot geplaatste goederen kunnen niet in beslag worden genomen.

(2) De rechten met betrekking tot in een publiek entrepot geplaatste goederen, evenals de hieraan verbonden documenten (registers en warrants) kunnen in beslag worden genomen.

Artikel 96/A Op verzoek van de schuldenaar of van de houder van effectendepots, maakt de deurwaarder de effectendepots, de spaarboekjes of de effecten onbeslagbaar, tot het deposito is terugbetaald. De onbeslagbaarheid kan worden verklaard indien de persoon die dit aanvraagt in staat is om te bewijzen dat de beveiligde transactie met een borgstelling niet werd verwezenlijkt met een naaste, noch met een juridische entiteit waarin zij een meerderheidsbelang zou hebben, noch tussen de vennootschap en één van haar leden.

Artikel 96/B De activa en de goederen vermeld in de Artikelen 90 en 91, met uitzondering van de goederen vermeld in de punten h), l) en m) van Artikel 90, worden enkel beschouwd als onbeslagbaar indien de schuldenaar een natuurlijke persoon is.

Schatting

In het kader van het beslag, gaat de gerechtsdeurwaarder over tot de schatting van de waarde van de in beslag genomen roerende goederen.

In het kader van het beslag, gaat de gerechtsdeurwaarder over tot de schatting van de waarde van de in beslag genomen roerende goederen.

De gerechtsdeurwaarder begroot de waarde van de goederen op basis van hun handelswaarde. Indien de partijen de geschatte waarde aanvaarden, zal deze waarde gelden.

Op verzoek van één van beide partijen, zal de gerechtsdeurwaarder tijdens het beslag een beroep moeten doen op een veilingmeester. Op het einde van het beslag zal de gerechtsdeurwaarder de geschatte waarde kunnen wijzigen, met de medewerking van de veilingmeester indien één van beide partijen dit vraagt, binnen een termijn van acht dagen vanaf de overhandiging van het proces-verbaal van beslag.

Tijdens het beslag, gaat de deurwaarder over tot de schatting van de waarde van de in beslag genomen roerende goederen.

De schatting van de waarde van de goederen dient te gebeuren op basis van de handelswaarde. In de praktijk begroot de deurwaarder de waarde van de goederen in functie van de marktprijzen, waarbij hij tevens vraag en aanbod en de slijtagegraad in aanmerking neemt, en vermeldt hij deze waarde in het proces-verbaal.

De partijen kunnen de geschatte waarde aanvaarden. In dit geval, is deze waarde geldig. De geschatte waarde wordt vaak onderhandeld. Op verzoek van één van beide partijen, kan de deurwaarder een beroep doen op een veilingmeester vanaf het beslag. Op het einde van het beslag, zal de deurwaarder de geschatte waarde kunnen wijzigen binnen een termijn van acht dagen vanaf de overhandiging van het proces-verbaal van beslag. In dit geval moet de deurwaarder een beroep doen op de tussenkomst van een veilingmeester. In overeenstemming met alinea (2) van Artikel 34, moeten de erelonen van de veilingmeester worden voorgeschoten door de persoon die om zijn tussenkomst verzocht heeft.

Specifieke regels met betrekking tot de inbeslagneming van bepaalde goederen

De Wet betreffende de gerechtelijke tenuitvoerlegging bevat bepaalde bijzondere regels die van toepassing zijn in geval van beslag op bepaalde roerende goederen die, omwille van hun aard, niet als standaard worden beschouwd (zoals bijvoorbeeld gemotoriseerde voertuigen, boten of vliegtuigen, aandelen, enz.).

Voor de inbeslagneming van goud, platina, zilver of deviezen, neemt de gerechtsdeurwaarder de goederen in beslag en plaatst de in beslag genomen deviezen de volgende werkdag op zijn geblokkeerde derdenrekening. Dezelfde procedure is van toepassing wanneer de schuldenaar de schuld aan de gerechtsdeurwaarder betaalt in buitenlandse deviezen.

Voor het beslag op contant geld, verzamelt de deurwaarder de in beslag genomen liquide middelen en plaatst deze de volgende werkdag op zijn geblokkeerde derdenrekening.

Voor het beslag op goederen of aandelen die de schuldenaar bezit in een vennootschap, betekent de gerechtsdeurwaarder het beslag aan de betrokken vennootschap en aan de burgerlijke rechtbank die belast is met de registraties door hen een kopie van het proces-verbaal van beslag te sturen. Het beslag op aandelen moet geregistreerd worden in de dossiers van de vennootschap en bij het handelsregister respectievelijk door de betrokken vennootschap en door het registratiekantoor.

Voor het beslag op een gemotoriseerd voertuig, moet de gerechtsdeurwaarder eveneens het inschrijvingsbewijs en het eigendomsbewijs van het voertuig in beslag nemen. De gerechtsdeurwaarder stuurt een kopie van het verslag van het beslag, vergezeld van het inschrijvingsbewijs en het eigendomsbewijs van het voertuig, indien dit in beslag wordt genomen, naar het betrokken bestuur van het vervoer in overeenstemming met het woonadres of het adres van de maatschappelijke zetel (of van het filiaal in voorkomend geval) van de eigenaar van het voertuig, of naar het woonadres of het adres van de maatschappelijke zetel (of van het filiaal in voorkomend geval) van de beheerder van het voertuig in het geval waarin de eigenaar van het voertuig een buitenlandse staatsburger zou zijn.

De gerechtsdeurwaarder kan eveneens overgaan tot het beslag op een gemotoriseerd voertuig op basis van de gegevens in het register van de gemotoriseerde voertuigen in het geval waarin de schuldenaar de geregistreerde eigenaar van het voertuig zou zijn.

Bij het beslag op een gemotoriseerd voertuig dat onontbeerlijk is voor de uitoefening van het beroep van de schuldenaar, met uitzondering van de gevallen van confiscatie, in het geval waarin het zou gaan om een natuurlijke persoon, moet enkel de eigendomstitel in beslag worden genomen en, vergezeld van het proces-verbaal van beslag, naar het betrokken bestuur van het vervoer, of - in geval van onbeschikbaarheid - naar het bestuur waarbij het voertuig is geregistreerd, worden gestuurd. De schuldenaar mag het voertuig blijven gebruiken - behalve in geval van confiscatie - tot dit verkocht wordt.

In het geval van het beslag op een boot of een vliegtuig, moet de gerechtsdeurwaarder eveneens de inschrijvingsdocumenten in beslag nemen en deze, samen met een kopie van het proces-verbaal van beslag, overmaken aan het bestuur dat instaat voor de registratie van boten en vliegtuigen, hetwelk dan zal overgaan tot de registratie van het beslag.

De gerechtsdeurwaarder gaat over tot het beslag op roerende goederen die werden geconsigneerd in een brandkast door een zegel op de brandkast aan te brengen en door vervolgens de dienstverlener en de schuldenaar op de hoogte te stellen van de datum en het uur van opening van de brandkast. Op de vermelde datum en het vermelde uur, moet de schuldenaar de brandkast openen in aanwezigheid van de gerechtsdeurwaarder en de dienstverlener, en moet de gerechtsdeurwaarder een gedetailleerd proces-verbaal opstellen. Indien de schuldenaar zich niet aanmeldt op de vermelde datum en het vermelde uur, dan wordt de brandkast geopend door de dienstverlener, of door de gerechtsdeurwaarder, indien de dienstverlener hiervan geen sleutel bezit. Indien mogelijk, moeten de in beslag genomen goederen vervolgens opnieuw in de brandkast worden geplaatst om hier te worden bewaard tot zij verkocht worden.

1. Inbeslagneming van goud, platina, zilver, deviezen

Voor de inbeslagneming van goud, platina, zilver of deviezen, verzamelt de gerechtsdeurwaarder de activa en plaatst de in beslag genomen deviezen de volgende werkdag op zijn geblokkeerde derdenrekening, waar elk devies afzonderlijk moet worden bewaard.

Het gebeurt ook dat de schuldenaar zijn schuld in buitenlandse deviezen betaalt. Het bedrag betaald in buitenlandse deviezen moet dan eveneens op de geblokkeerde derdenrekening worden gestort. De deurwaarder is enkel verplicht om het in beslag genomen geld op de geblokkeerde derdenrekening te storten. Hoewel hij immers verplicht is om goud, platina en zilver in beslag te nemen en te bewaren, is hij echter niet verplicht om dit onder sekwester te stellen.

Voor het beslag op voorwerpen vervaardigd met goud, platina, enz. of op waardevolle stenen en papieren effecten, neemt de gerechtsdeurwaarder de goederen in beslag en plaatst deze, binnen een termijn van 24 uur, op de geblokkeerde derdenrekening.

Voor het beslag op contant geld, verzamelt de gerechtsdeurwaarder de in beslag genomen liquide middelen en plaatst deze, binnen een termijn van 24 uur, op zijn geblokkeerde derdenrekening.

2. Het beslag op aandelen

Voor het beslag op goederen of aandelen die de schuldenaar bezit in een vennootschap, betekent de gerechtsdeurwaarder het beslag aan de betrokken vennootschap en aan de burgerlijke rechtbank die belast is met de registraties door hen een kopie van het proces-verbaal van beslag te sturen. Het beslag moet dan geregistreerd worden in de dossiers van de vennootschap en bij het handelsregister, respectievelijk door de betrokken vennootschap en door het registratiekantoor.

De bepalingen met betrekking tot de gedwongen tenuitvoerlegging van roerende goederen zijn eveneens van toepassing voor de inbeslagneming van aandelen in het bezit van de schuldenaar.

3. Het beslag op een gemotoriseerd voertuig

Over het algemeen worden bij de inbeslagneming van een gemotoriseerd voertuig eveneens het inschrijvingsbewijs en het eigendomsbewijs van het voertuig in beslag genomen. De gerechtsdeurwaarder voert het beslag gewoonlijk uit op de woonplaats van de schuldenaar of op de plaats waar het voertuig zich bevindt.

De gerechtsdeurwaarder stuurt een kopie van het verslag van het beslag, vergezeld van het inschrijvingsbewijs en het eigendomsbewijs van het voertuig, naar het betrokken bestuur van het vervoer in overeenstemming met het woonadres of het adres van de maatschappelijke zetel van de eigenaar van het voertuig, of naar het woonadres of het adres van de maatschappelijke zetel van de beheerder van het voertuig in het geval waarin de eigenaar van het voertuig een buitenlandse staatsburger zou zijn.

In het geval waarin de gerechtsdeurwaarder het inschrijvingsbewijs of het eigendomsbewijs van het voertuig niet in beslag zou kunnen nemen, stuurt hij een kopie van het proces-verbaal van beslag naar het bestuur van het vervoer en verzoekt hij hen om over te gaan tot de confiscatie van het voertuig, hetgeen zij dan verplicht is te doen.

De gerechtsdeurwaarder kan niet noodgedwongen overgaan tot de inbeslagneming van een gemotoriseerd voertuig op de plaats van het beslag, maar hij kan dit eveneens doen in functie van de gegevens in het register van de gemotoriseerde voertuigen. Het doel van de inbeslagneming van de inschrijvingsdocumenten is om de schuldenaar ervan te weerhouden het voertuig te gebruiken.

In overeenstemming met de rechtspraktijk, wordt een gemotoriseerd voertuig beschouwd als zijnde onontbeerlijk voor het beroep van de schuldenaar indien dit voertuig noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn beroep, dit wil zeggen dat de schuldenaar zonder het voertuig niet meer in staat zou zijn om zijn beroep uit te oefenen, of dat dit een zekere handicap zou vormen voor de uitoefening van zijn beroep (zoals bijvoorbeeld voor een huisarts, een verwarmingstechnicus, een loodgieter, enz.).

In dit geval moeten enkel de inschrijvingsdocumenten in beslag worden genomen, en mag de schuldenaar het voertuig gebruiken tot dit verkocht wordt.

4. Het beslag op een boot of een vliegtuig

In het geval van het beslag op een boot of een vliegtuig, dient de gerechtsdeurwaarder eveneens de inschrijvingsdocumenten in beslag te nemen en deze, samen met een kopie van het proces-verbaal van beslag, naar het bestuur dat instaat voor de registratie van de boten en vliegtuigen te sturen, hetwelk dan zal overgaan tot de registratie van het beslag.

5. Het beslag op in een brandkast geconsigneerde goederen

Voor het beslag op in een brandkast geconsigneerde goederen, brengt de gerechtsdeurwaarder zijn zegel aan op de brandkast en stelt hij een proces-verbaal op. Hij stuurt vervolgens een kopie van het proces-verbaal naar de dienstverlener en de schuldenaar, waarbij hij hen op de hoogte stelt van de datum en het uur van de opening van de brandkast. De brandkast wordt dan geopend door de schuldenaar; echter, in het geval waarin deze laatste niet aanwezig zou zijn op de plaats op het ogenblik van de opening, of indien hij weigert om over te gaan tot de opening, dan wordt de brandkast geopend door de dienstverlener. De gerechtsdeurwaarder neemt de roerende goederen in de brandkast in beslag, en stelt hiervan de inventaris op in het proces-verbaal van beslag. Indien mogelijk moeten de in beslag genomen goederen vervolgens terug in de brandkast worden geplaatst om alhier te worden bewaard tot zij worden verkocht. Indien dit niet mogelijk is, moet de gerechtsdeurwaarder de nodige maatregelen treffen om de goederen op een andere plaats te bewaren.

De schuldenaar moet op de hoogte worden gesteld van de datum en het uur van de opening van de brandkast indien dit vermeld was in de executoriale titel.

De in een brandkast geplaatste goederen toebehorend aan verschillende personen kunnen in beslag worden genomen om de schuld van één van de eigenaars, ongeacht wie het is, terug te betalen.

Confiscatie

De confiscatie is een strengere manier van beslag op roerende goederen: in dit geval stopt het recht van de schuldenaar om over de in beslag genomen roerende goederen te beschikken onmiddellijk en mag hij deze goederen niet meer gebruiken.

Over het algemeen blijven de roerende goederen die tijdens een gewoon beslag in beslag worden genomen in het bezit van of beheerd door de schuldenaar, die deze dan mag gebruiken tot de deurwaarder deze ophaalt om te verkopen.

Er bestaan twee verschillende vormen van confiscatie: de confiscatie door de afsluiting van de roerende goederen, met of zonder de aanstelling van een gerechtelijke bewindvoerder.

De kosten en erelonen van de gerechtelijke bewindvoerder worden vastgesteld door de deurwaarder.

Het openen van de plaats of de ruimte waarin de goederen werden opgeborgen en het verwijderen van de zegel die hierop werd aangebracht, vormen een misdrijf.

In overeenstemming met de bepalingen van alinea (1) van Artikel 105 van de Wet betreffende de gerechtelijke tenuitvoerlegging, indien er reden bestaat om te geloven dat de schuldenaar de in beslag genomen roerende goederen niet op beveiligde wijze zal bewaren, dan bewaart de gerechtsdeurwaarder deze roerende goederen op een veilige plaats (kast, brandkast, enz.) of in een afzonderlijke ruimte, die hij afsluit en waarop hij zijn zegel aanbrengt. Het openen van de plaats of de ruimte waarin de goederen werden opgesloten, deze beschadigen, of het verwijderen van de zegel die hierop werd aangebracht, vormt een misdrijf dat wordt bestraft door het Strafwetboek.

Het doel van de confiscatie is om de bescherming van de roerende goederen te verzekeren omwille van redenen verbonden aan de persoon van de schuldenaar of aan het bestaan van bepaalde omstandigheden, die de bewaring ervan in gevaar zouden kunnen brengen.

Artikel 106 (1) van de Wet betreffende de gerechtelijke tenuitvoerlegging:

De gerechtsdeurwaarder kan een gerechtelijke bewindvoerder aanstellen om de in beslag genomen roerende goederen te bewaren indien

a) de schuldenaar weigert om deze zelf te bewaren;

b) de schuldenaar afwezig is voor een langdurige periode;

c) dit gevraagd wordt door de schuldeiser, en indien een dergelijk verzoek gerechtvaardigd geacht wordt door de deurwaarder gelet op de omstandigheden van het geval;

d) dit wordt beschouwd als zijnde noodzakelijk om het welslagen van de procedure te garanderen en indien de schuldenaar hiermee heeft ingestemd.

Elke natuurlijke persoon of juridische entiteit kan tot gerechtelijke bewindvoerder worden benoemd; deze zal dan verplicht zijn om toe te zien op de goede bewaring en het beheer van de in beslag genomen goederen.

In ruil voor deze verplichtingen, ontvangt de gerechtelijke bewindvoerder erelonen en zijn onkosten moeten hem eveneens worden terugbetaald. De kosten en erelonen van de gerechtelijke bewindvoerder moeten door de schuldeiser worden voorgeschoten.

De confiscatie is niet hetzelfde als de sekwestratie, die beheerd wordt als een veiligheidsmaatregel. De sekwestratie kan immers eveneens worden besloten voor elk specifiek goed, roerend goed of onroerend goed. De sekwestratie is steeds de beslissing van de gerechtsdeurwaarder, terwijl de confiscatie wordt besloten door de rechtbank en wordt uitgevoerd door de gerechtsdeurwaarder.

Beslag in handen van een derde

De gerechtsdeurwaarder kan de roerende goederen toebehorend aan de schuldenaar en in het bezit van een derde in beslag nemen.

Indien beschouwd kan worden dat alle of een deel van de roerende goederen toebehorend aan de schuldenaar in het bezit zijn van een derde persoon (anders dan de betrokken partijen), moet de gerechtsdeurwaarder aan de gezegde derde persoon vragen om een verklaring te doen.

De derde persoon moet dan een verklaring uitvoeren binnen de 8 dagen vanaf de aanzegging door de gerechtsdeurwaarder, waarin hem gevraagd wordt om te verklaren a) of de goederen vermeld in de aanzegging in zijn bezit zijn en, zo ja, om welke redenen, b) of zij het eigendomsrecht van de schuldenaar op de goederen waarvan sprake erkent, c) of een of andere persoon de goederen waarvan sprake heeft opgeëist en, zo ja, om welke redenen.

Indien de derde persoon erkent dat de goederen in zijn bezit de eigendom van de schuldenaar zijn, dan neemt de gerechtsdeurwaarder de goederen in beslag in overeenstemming met de algemene regels.

Indien de derde persoon geen verklaring aflegt, of indien zij niet erkent dat de desbetreffende goederen de eigendom van de schuldenaar zijn, dan kan de schuldeiser een gerechtelijke procedure instellen om de gezegde derde partij ertoe te dwingen om op te houden met de beslagprocedure te belemmeren.

Indien beschouwd kan worden dat alle of een deel van de roerende goederen toebehorend aan de schuldenaar in het bezit zijn van een derde (anders dan de betrokken partijen), moet de gerechtsdeurwaarder aan de gezegde derde vragen om een verklaring te doen, waarbij hij deze laatste op de hoogte stelt van de wettelijke gevolgen voorzien in Artikel 109.

De derde moet dan een verklaring afleggen binnen de 8 dagen vanaf de aanzegging door de deurwaarder, die hem vraagt om te verklaren:

  • a) of de goederen vermeld in de aanzegging in zijn bezit zijn en, zo ja, om welke redenen;
  • b) of zij het eigendomsrecht van de schuldenaar op de goederen waarvan sprake erkent;
  • c) of een of andere persoon de goederen waarvan sprake heeft opgeëist en, zo ja, om welke redenen.

Artikel 108 Indien de derde partij erkent dat de goederen in zijn bezit de eigendom van de schuldenaar zijn, dan gaat de deurwaarder over tot de inbeslagneming op de plaats waar deze goederen zich bevinden.

Artikel 109 (1) Indien de derde partij de voormelde verklaring niet uitvoert, of indien zij niet erkent dat de desbetreffende goederen de eigendom van de schuldenaar zijn, dan kan de schuldeiser een gerechtelijke procedure instellen om de gezegde derde partij ertoe te dwingen om op te houden met de beslagprocedure te belemmeren.

(2) De derde partij zal dan aan de schuldeiser, in overeenstemming met het burgerlijk recht, de kosten en vergoedingen verschuldigd zijn, veroorzaakt door

a) het feit dat zij geen verklaring heeft uitgevoerd, zoals voorzien in alinea (2) van Artikel 107, of zij te kwader trouw heeft geweigerd om het eigendomsrecht van de schuldenaar op de in beslag genomen goederen te erkennen;

b) het feit dat zij de goederen niet veilig heeft bewaard na op de hoogte te zijn gesteld van de procedure;

c) het feit dat zij de beslagprocedure heeft belemmerd.

Beslag op de schuldvorderingen van de schuldenaar

De deurwaarder kan de niet-vereffende schuldvorderingen verschuldigd aan de schuldenaar door een derde in beslag nemen.

Indien de schuldenaar de betaling van een schuldvordering dient te ontvangen vanwege een derde of indien de schuldenaar met een derde een overeenkomst heeft afgesloten die betrekking heeft op een toekomstige schuldvordering, neemt de gerechtsdeurwaarder deze schuldvordering in beslag en vraagt hij aan de derde om een verklaring uit te voeren.

De derde moet de verklaring dan afleggen binnen de 8 dagen volgend op de aanzegging van de gerechtsdeurwaarder die hem vraagt om te verklaren a) of zij het bestaan van de schuldvordering of van de overeenkomst die betrekking heeft op een toekomstige schuldvordering erkent, b) de datum waarop de schuldvordering moet worden betaald, c) of een of andere persoon de schuldvordering waarvan sprake heeft opgeëist en, zo ja, om welke redenen.

Na de aanzegging van de gerechtsdeurwaarder te hebben ontvangen, zal de derde persoon de schuldvordering noch aan de schuldenaar, noch aan elke andere persoon moeten betalen, maar zal hij het bedrag van de schuldvordering op de geblokkeerde derdenrekening van de gerechtsdeurwaarder moeten storten op de overeengekomen datum, of het voorwerp van de schuldvordering in gerechtelijke bewaring moeten geven.

Indien de derde persoon de schuldvordering of de overeenkomst waarvan sprake niet erkent of indien zij niet overgaat tot de inbewaringgeving van het voorwerp van de schuldvordering, kan de schuldeiser een gerechtelijke procedure instellen ten aanzien van de gezegde derde persoon om de schuldvordering terug te vorderen.

Indien de schuldenaar de betaling van een schuldvordering dient te ontvangen vanwege een derde persoon, of indien hij met een derde persoon een overeenkomst heeft afgesloten voor een toekomstige schuldvordering, neemt de gerechtsdeurwaarder deze schuldvordering in beslag en vraagt hij aan de derde persoon om een verklaring af te leggen, waarbij hij deze laatste op de hoogte stelt van de wettelijke gevolgen voorzien in de Artikelen 112 en 113.

De derde partij moet dan een verklaring afleggen binnen de 8 dagen vanaf de aanzegging van de gerechtsdeurwaarder die haar vraagt om te verklaren:

  • a) of zij het bestaan van de schuldvordering of van de overeenkomst voor een toekomstige schuldvordering erkent;
  • b) de datum waarop de schuldvordering moet worden betaald;
  • c) of één of andere persoon de goederen waarvan sprake heeft opgeëist en, zo ja, om welke redenen.

Artikel 112 (1) Na de aanzegging van de gerechtsdeurwaarder te hebben ontvangen, zal de derde persoon de schuldvordering noch aan de schuldenaar, noch aan elke andere persoon moeten betalen, maar zal hij het bedrag van de schuldvordering op de geblokkeerde derdenrekening van de gerechtsdeurwaarder moeten storten op of voor de overeengekomen datum, of het voorwerp van de schuldvordering in gerechtelijke bewaring moeten geven.

(2) De derde persoon, na de schuldvordering te hebben vereffend, is het bedrag (waarde) van de schuldvordering verschuldigd ten aanzien van de schuldeiser.

Artikel 113 Indien de derde partij de schuldvordering of de overeenkomst waarvan sprake niet erkent, of indien zij de verklaring voorzien in Artikel 111 niet uitvoert, of indien zij niet overgaat tot de vereffening (inbewaringgeving) voorzien in Artikel 112, dan kan de schuldeiser een gerechtelijke procedure instellen ten aanzien van de gezegde derde partij om de schuldvordering terug te vorderen.

Aanzegging aan de bezitter van een voorrecht

De gerechtsdeurwaarder moet de persoon die een voorrecht bezit op de in beslag genomen goederen op de hoogte stellen van de gedwongen tenuitvoerlegging van de schuldvordering.

Op het einde van het beslag, moet de gerechtsdeurwaarder de persoon die verondersteld wordt een voorrecht op de in beslag genomen goederen te bezitten, onmiddellijk op de hoogte stellen. De gerechtsdeurwaarder stelt tevens, volgens dezelfde modaliteiten, de personen op de hoogte die een voorrecht bezitten na de ontvangst van de informatie van inschrijvingen op het register van onderpanden.

De gerechtsdeurwaarder stelt de bezitter van een voorrecht op de hoogte van het feit dat hij de mogelijkheid heeft om over te gaan tot de invordering van zijn schuldvordering, beveiligd door het voorrecht dat hij alzo bezit, gedurende de procedure van tenuitvoerlegging, en dat hij hiervoor aan de gerechtsdeurwaarder een aanvraag dient over te maken binnen de 8 dagen vanaf de ontvangst van de aanzegging. De gerechtsdeurwaarder moet de aanvraag dan onverwijld overmaken, uiterlijk op de werkdag volgend op de ontvangst ervan, aan de rechtbank die belast is met de gedwongen tenuitvoerlegging.

De rechtbank die belast is met de gedwongen tenuitvoerlegging moet vervolgens de schuldvordering van de bezitter van het voorrecht onmiddellijk verschuldigd verklaren en deze laatste toelaten om rechtstreeks betrokken te zijn bij de procedure van gedwongen tenuitvoerlegging in het geval waarin de wettelijke beweegredenen en het bedrag van de schuldvordering niet betwist worden.

De rechtbank maakt de aanvraag van de bezitter van het voorrecht via betekening over aan de schuldenaar en aan de schuldeiser, en vraagt hen daarbij om te verklaren of zij de wettelijke beweegredenen en het bedrag van de door het gezegde voorrecht beveiligde schuldvordering erkennen. Echter, in het geval waarin de schuldenaar en één van de schuldeisers hetgeen voorafgaat zouden betwisten, verwerpt de rechtbank de aanvraag en dan kan de bezitter van het voorrecht een gerechtelijke procedure instellen om de tenuitvoerlegging van zijn door het gezegde voorrecht beveiligde schuldvordering af te dwingen.

De deurwaarder moet de bezitter van het voorrecht onmiddellijk in kennis stellen van het beslag op de verpande goederen. De deurwaarder meldt de bezitter van een voorrecht tevens dat hij de mogelijkheid heeft om over te gaan tot de gedwongen tenuitvoerlegging van zijn schuldvordering, beveiligd door het voorrecht dat hij alzo bezit, gedurende de procedure van gerechtelijke tenuitvoerlegging, en dat hij daartoe binnen de 8 dagen vanaf de ontvangst van de aanzegging een aanvraag moet overmaken aan de deurwaarder. De deurwaarder moet de aanvraag dan overmaken aan de rechtbank die belast is met de gedwongen tenuitvoerlegging, uiterlijk op de werkdag volgend op de ontvangst.

De rechtbank moet de aanvraag op buitengewone wijze beoordelen, in het kader van een niet-betwiste procedure. De aanvraag wordt goedgekeurd indien de verpande goederen in beslag werden genomen in het kader van de procedure, en indien de wettelijke basis van het bedrag van de door het voorrecht beveiligde schuldvordering niet betwist wordt.

De eerste stap bestaat erin om het beslag op de verpande goederen binnen de drie werkdagen op te schorten om te vermijden dat deze verkocht worden voordat de beslissing betreffende de aanvraag wordt uitgesproken. De rechtbank stuurt de beslissing tot opschorting van het beslag dan naar de deurwaarder en de partijen.

De schuldenaar en de schuldeiser moeten binnen een termijn van acht dagen vanaf de ontvangst van de aanzegging van de rechtbank verklaren of zij de wettelijke beweegredenen of het bedrag van de door het voorrecht beveiligde schuldvordering erkennen. Noch de wettelijke beweegredenen, noch het bedrag kunnen in deze procedure worden betwist indien deze zijn opgenomen in een authentieke akte.

Indien één van de voormelde partijen de wettelijke beweegredenen of het bedrag van de voormelde schuldvordering echter betwist en daarbij zijn weigering motiveert, verwerpt de rechtbank de aanvraag tot rechtstreekse betrokkenheid en kan de bezitter van het voorrecht een gerechtelijke procedure instellen om de tenuitvoerlegging van zijn schuldvordering af te dwingen eens de beslissing van de rechtbank gewezen werd.

In overeenstemming met alinea (6) van Artikel 114/A van de Wet betreffende de gerechtelijke tenuitvoerlegging, in het geval waarin de schuldenaar of de schuldeiser een ander bedrag dan het bedrag vermeld door de bezitter van het voorrecht zou hebben erkend, wordt deze laatste hiervan op de hoogte gesteld door de rechtbank. De bezitter van het voorrecht kan dan vragen dat de rechtbank zijn rechtstreekse betrokkenheid ten aanzien van een dergelijk bedrag aanvaardt.

Verkoop van de in beslag genomen roerende goederen

In het geval waarin de schuldenaar de schuldvordering ook na het beslag niet zou vereffenen, dan zullen de in beslag genomen roerende goederen verkocht worden.

In het geval waarin de schuldenaar de schuldvordering ook na het beslag niet zou vereffenen, dan gaat men over tot de volgende stap van de gedwongen tenuitvoerlegging, die erin bestaat de in beslag genomen roerende goederen te verkopen.

De deurwaarder treft onmiddellijk de maatregelen om de verkoop van de in beslag genomen goederen te organiseren binnen een termijn van 30 dagen vanaf de datum van het beslag of, in voorkomend geval, de datum van ontvangst van de informatie vanwege de inschrijvingsdienst voor boten en vliegtuigen, en vanwege het register van onderpanden. De deurwaarder bepaalt vervolgens op de meest praktische wijze de datum van de verkoop in functie van de omstandigheden.

De bederfbare goederen moeten onmiddellijk na het beslag verkocht worden.

In overeenstemming met alinea (1) van Artikel 115 van de Wet betreffende de gerechtelijke tenuitvoerlegging, moet de deurwaarder onmiddellijk de maatregelen treffen om de verkoop van de in beslag genomen goederen te organiseren binnen een termijn van 30 dagen vanaf de datum van het beslag, of de datum van ontvangst van de informatie vanwege de inschrijvingsdienst voor boten en vliegtuigen, en vanwege het register van onderpanden.

In het geval waarin een aanvraag tot handlichting van het beslag zou worden geformuleerd binnen de 8 dagen vanaf de datum van het beslag, zal de verkoop van de desbetreffende goederen niet kunnen plaatsvinden voor het definitieve einde van de verkoop bij opbod.

De deurwaarder bepaalt vervolgens op de meest praktische wijze de datum van de verkoop in functie van de omstandigheden.

In overeenstemming met alinea (1) van Artikel 116 van de Wet betreffende de gerechtelijke tenuitvoerlegging, moeten de bederfbare goederen onmiddellijk na het beslag verkocht worden.

De deurwaarder dient over te gaan tot de verkoop van de bederfbare goederen zonder gebruik te maken van veilingen, maar in overeenstemming met de door partijen uitdrukkelijk voorziene bepalingen, zodra de koper en de aankoopprijs gespecificeerd werden.

In het geval waarin een bederfbaar goed niet zonder veilingen zou kunnen worden verkocht, zal de deurwaarder dit moeten verkopen aan een handelaar van wie de activiteiten de verkoop van een dergelijk goed impliceren, of aan de winkel, beurs of elke andere verkoopplaats aangeduid door de lokale overheden, in overeenstemming met de regels die de verkoop van goederen op markten en beurzen regelt, en met de bepalingen die van toepassing zijn op de verkoop van roerende goederen. In dit geval is de deurwaarder niet verplicht om de verkoop aan te kondigen, maar moet hij deze laten publiceren op de meest praktische wijze in functie van de omstandigheden.

1. Verkoop bij opbod van roerende goederen

De verkoop van roerende goederen vertegenwoordigt een belangrijke fase van de gedwongen tenuitvoerlegging op roerende goederen. De voornaamste verkoopmethode is de verkoop bij opbod, hetgeen een gedwongen verkoop is.

Behoudens door de wet voorziene andersluidende bepaling, moeten de roerende goederen over het algemeen bij opbod verkocht worden.

De Wet betreffende de gerechtelijke tenuitvoerlegging bepaalt een aantal plaatsen voor de organisatie van de verkoop bij opbod. De verkoop moet georganiseerd worden op de plaats die het grootste aantal kopers kan aantrekken en die geen bijkomende kosten toevoegt aan de procedure van gedwongen tenuitvoerlegging. De plaats van de verkoop bij opbod wordt ex officio gedefinieerd door de deurwaarder. De deurwaarder kan de wensen van de partijen echter in aanmerking nemen.

De verkoop bij opbod wordt geleid door de deurwaarder. De datum van de veiling wordt bekendgemaakt door een door de deurwaarder gepubliceerde bekendmaking. De bekendmaking van de verkoop bij opbod moet verplicht de namen van de partijen, de plaats en de datum van de verkoop, de te koop aangeboden roerende goederen en de geschatte waarde ervan bevatten, evenals de plaats en de datum waarop de roerende goederen bezichtigd kunnen worden voordat zij te koop worden aangeboden. De afwezigheid van deze informatie kan de vernietiging van de verkoop veroorzaken.

De bekendmakingen van de traditionele veilingen moeten gelijktijdig met die van de elektronische veilingen gepubliceerd worden.

De roerende goederen die niet verkocht zouden worden tijdens de eerste verkoop bij opbod moeten worden verkocht tijdens de tweede verkoop bij opbod.

Op verzoek van de schuldeiser, moet de deurwaarder de roerende goederen verkopen aan een geschatte waarde van 100  000 forinten, of meer, door middel van een elektronische veiling. Het systeem van de elektronische veiling wordt beheerd door de Hongaarse Kamer van de Gerechtsdeurwaarders. Iedereen die wenst deel te nemen aan de verkoop, dient zich te registreren bij het kantoor van een gerechtsdeurwaarder. Na registratiekosten ten bedrage van 6 000 HUF te hebben betaald, ontvangt de persoon een login en een paswoord waarmee hij zich kan aanmelden op het elektronische veilingsysteem en kan deelnemen aan de verkoop. Het goed wordt verkocht aan de persoon die de hoogste prijs heeft geboden voor het desbetreffende roerende of onroerende goed.

In overeenstemming met Artikel 118 van de Wet betreffende de gedwongen tenuitvoerlegging, en behoudens door de wet voorziene andersluidende bepaling, moeten de roerende goederen over het algemeen bij opbod worden verkocht.

De verkopen bij opbod kunnen plaatsvinden op de volgende plaatsen:

  • a) in de veilingzalen van een rechtbank
  • b) in de lokalen van een rechtbank
  • c) in de officiële lokalen van een dorp, van een stad, van een arrondissement van Boedapest, of in de lokalen aangeduid door de notaris van de gezegde officiële lokalen
  • d) op de verblijfplaats van de schuldenaars
  • e) op de plaats van het beslag
  • f) op de plaats waar de roerende goederen bewaard worden
  • g) op elke andere door de deurwaarder aangeduide plaats

De datum van de verkoop bij opbod wordt aangekondigd door een door de deurwaarder gepubliceerde bekendmaking die de volgende informatie bevat:

  • a) de namen van de partijen
  • b) de plaats en de datum van de verkoop
  • c) de te koop aangeboden roerende goederen en de geschatte waarde ervan
  • d) de plaats en de datum waarop de roerende goederen bezichtigd kunnen worden voordat zij te koop worden aangeboden

De bekendmakingen van openbare verkopen moeten worden overgemaakt:

  • a) aan de partijen,
  • b) aan de bevoegde ambtenaar van het dorp, van de stad, of van het arrondissement Boedapest waar de verkoop bij opbod moet plaatsvinden.

De bekendmakingen van openbare verkopen moeten gepubliceerd worden:

  • a) op het mededelingenbord van de rechtbank
  • b) op het mededelingenbord van de veilingzalen van de rechtbank
  • c) op het mededelingenbord van het gemeentehuis van het dorp, van de stad, of van het arrondissement Boedapest waar de verkoop bij opbod moet plaatsvinden.

De bekendmakingen van openbare verkopen moeten gedurende ten minste 15 dagen voor de verkoop en ten minste tot de vijfde dag die voorafgaat aan de verkoop op het mededelingenbord gepubliceerd worden.

De deurwaarder moet het uittreksel van de bekendmaking van de verkoop bij opbod publiceren in het publicatieblad van de Kamer. Het uittreksel moet de naam en het telefoonnummer van de deurwaarder, het dossiernummer, de beschrijving en de geschatte waarde van de te koop aangeboden roerende goederen, evenals de plaats en de datum van de verkoop bevatten. Het uittreksel moet uiterlijk op de vijfde dag die voorafgaat aan de verkoop bij opbod gepubliceerd worden.

De deurwaarder moet de bekendmaking van de verkoop tevens publiceren in het register van de bekendmakingen van elektronische veilingen; de bekendmaking zal automatisch uit het elektronische veilingsysteem gehaald moeten worden op de dag na de verkoop bij opbod.

Het gebeurt vaak dat de roerende goederen niet kunnen worden verkocht tijdens de eerste verkoop bij opbod. In dit geval bepaalt de deurwaarder de datum van de tweede verkoop bij opbod binnen de drie maanden volgend op de eerste verkoop.

De elektronische veilingen werden ingevoerd door de Wet XXXIX van 2008. De wet beperkt het assortiment roerende goederen die het voorwerp kunnen uitmaken van elektronische veilingen in de mate waarin de geschatte waarde ervan ten minste 100 000 HUF dient te bedragen.

Een informaticasysteem, beheerd door de Kamer en permanent toegankelijk via internet, wordt gebruikt voor de veiling van de in beslag genomen roerende en onroerende goederen. Elke in het systeem geregistreerde persoon mag deelnemen aan de verkoop. De registratie kan gebeuren bij elke gerechtsdeurwaarder. De registratiekosten van de deelnemers bedragen 6 000 CHF, en de uitschrijving is gratis. Het goed wordt verkocht aan de persoon die het laatste gepubliceerde bod heeft uitgebracht.

2. Verkoop van roerende goederen zonder veilingen

De deurwaarder kan overgaan tot de verkoop van de in beslag genomen roerende goederen aan de schuldenaar zonder veilingen.

Op verzoek van de partijen, verkoopt de deurwaarder de roerende goederen zonder veilingen aan de koper aan de door de partijen geschatte waarde, maar in overeenstemming met de bepalingen van de verkoop bij opbod.

Een verkoop zonder veilingen is mogelijk tot aan het begin van de verkoop bij opbod.

De Wet betreffende de gedwongen tenuitvoerlegging voorziet de mogelijkheid voor de deurwaarder op de in beslag genomen goederen zonder veilingen te verkopen, maar in overeenstemming met de bepalingen van de verkoop bij opbod. Deze situatie doet zich voor op verzoek van de partijen en van de koper, aan de door de partijen geschatte waarde. Op die manier kiest de deurwaarder dit type verkoop niet ex officio ; het zijn daarentegen de partijen die hun recht om dit type verkoop te kiezen, uitoefenen. De deurwaarder is dan verplicht om de door de partijen geformuleerde eis te respecteren.

In het geval van traditionele veilingen, is een verkoop zonder veilingen mogelijk tot aan het begin van de verkoop bij opbod. In het geval van elektronische veilingen, kunnen de roerende goederen zonder veilingen worden verkocht tot aan de automatische afsluiting van de registratie van de biedingen.